Als ouders en professionals nemen we gedrag van kinderen waar. Als gedragingen zich herhalen koppelen we er vaak een oordeel aan. Wat gebeurt er als we dat doen? Heeft het effect op je kind? En zo ja, wat is dan dat effect?
Wat zijn oordelen?
Als je zegt tegen je kind dat hij/zij vervelend is, stout, gemeen, irritant, lui, onbeschoft, gemakzuchtig, pestkop, bemoeial en ga zo maar door, dan keur je als het ware je hele kind als persoon af. Jij bent, zeg je dan. ‘Jij bent net een oud wijf’ zei een vader tegen zijn 9 jarige zoon. Eigenlijk wil je, als het goed is, het gedrag afkeuren. Niet de persoon, maar dat wat hij doet of zegt. Gedrag waarnemen in alle zuiverheid is wat anders als over dat gedrag een oordeel uitspreken. In het geval van deze vader vond hij het lastig dat zijn zoon opmerkingen maakte als hij iets aan zijn vrouw vertelde.
Doen we dat, oordelen?
Ja, we doen het voortdurend. Het zit diep verweven in ons systeem. Niet zo gek want we zijn er zelf mee groot geworden. Ook wij hoorden de vele oordelen die volwassenen over ons uitstrooiden; gemeen, onoplettend, respectloos, sloddervos en ga zo maar door. Als een kind voortdurend gestempeld wordt, gaat het geloven dat hij het is. Ik ben gemeen, irritant, stout, onhandig, dom, etc. Waarom zal ik mezelf veranderen? Ik ben het toch! Als je bij jezelf kunt voelen wat het met je gedaan heeft, is het goed om stil te staan bij het feit dat je zelf bij je kind de herhaalknop indrukt. Raar, maar waar.
Oordelen en zelfbeeld
Een slecht zelfbeeld ontstaat als een kind gaat geloven dat hij of zij het is. Zelfbeeld en zelfvertrouwen gaan hand in hand. Door het oordeel leert een kind zichzelf te veroordelen en zodoende komt hij in een negatieve spiraal terecht. Hij beleeft zichzelf negatief. Verliest het geloof in eigen kunnen. Dat kun je voelen bij jezelf als je moeite hebt met verwijten van anderen. Wat ben jij toch… Het raakt je en als je terug kijkt naar je eigen opvoeding en vooral bejegening herken je het oordeel dat uitgesproken werd.
Leren kijken naar gedrag
Wat zie je, wat neem je waar? Je ziet een kind van veertien die onderuitgezakt op de bank ligt. Een zak chips op de grond, de colafles dichtbij. Dat is wat je door de camera ziet. Je oordeel zou kunnen zijn dat je kind lui is of ongemanierd. Je zoon van zes pakt iets af van zijn zusje van drie. Dat is wat je waarneemt en je koppelt er gemakkelijk het oordeel ‘stout ‘ aanvast. Een kind riep tegen zijn ouder: ‘Ik ben niet stout, ik ben Iris’. Dit kind voelt instinctief aan dat het in zijn totaliteit wordt afgekeurd en corrigeert haar ouder.
Bewustwording
Word je bewust van wat je zegt tegen je kind, tegen ieder ander die je ontmoet. Herken de stickers die je opplakt en waarmee je iemand vast zet. Kijk naar wat je ziet en hoort en benoem dat vanuit jezelf, je eigen ‘ik’ als niet oké. Dat geeft zinnen als:’ ik vind het niet oké als je zo op de bank ligt ‘, in het voorbeeld van de puber. En:’ ik heb er moeite mee als je dingen afpakt van je zusje’. De vader van het begin stukje zou dan kunnen zeggen:’ ik vind het heel onplezierig als je me onderbreekt als ik je moeder iets vertel ‘. Dat geeft een andere lading en je keurt alleen af wat je aan gedrag ziet.
Bouwen aan zelfvertrouwen
Een kind met zelfvertrouwen weet dat zijn ouder bepaalde gedragingen afkeurt, maar ervaart zichzelf als waardevol; ik ben goed zoals ik ben. Dat is bouwen en niet afbreken. Met zelfvertrouwen wordt het leven lichter. Je durft meer in je eigen kracht te gaan staan, durft je mening uit te spreken. We weten heel goed hoe of het zit als we onze eigen geschiedenis in ogenschouw nemen. Die kan ons achtervolgen . We beseffen vaak maar al te goed dat wij strijd hebben moeten leveren om onszelf te leren vertrouwen als we veel veroordelingen hebben gehoord in onze jeugd.
We kunnen het leren in relatie met onze eigen kinderen. Het is leren kijken met open vizier.