Hooggevoeligheid: begrip voor gedrag bij over- of onderprikkeling van kinderen

In voorgaande artikelen heb ik geschreven over het verband tussen “Sensorische Informatieverwerking en Hooggevoeligheid” en de “Fysieke, energetische en emotionele betekenis van het tastsysteem”. Hierin is uitgebreid toegelicht hoe belangrijk het is voor een hooggevoelig kind om goed te kunnen aarden en welke aspecten hierin een rol spelen. Aarden is nodig om basisveiligheid te voelen, vertrouwen in het leven. Een van de voorwaarden voor een kind om zich veilig te voelen is begrepen en gezien worden. Dit betekent ook begrepen worden in het gedrag wat het laat zien als gevolg van zijn gevoeligheid.

door Janneke Cooijmans www.praktijksensikids.nl

Coping gedrag

Zonder goede aarding ontstaat er snel over- of onderprikkeling bij een kind. Het gedrag wat hieruit voortkomt wordt nog wel eens verkeerd begrepen of als ongewenst gezien. De omgeving vindt het vaak ook lastig om hier op de juiste manier op te reageren. Dit komt enerzijds door het grote grijze gebied met ontwikkelingsstoornissen zoals AD(H)D en ASS, maar ook omdat ieder kind anders reageert op over- of onderprikkeling.

Een mooi model om coping gedrag te begrijpen is het kwadrant van Winnie Dunn, een Amerikaanse professor die het boek “Leven met sensaties” schreef. In haar kwadrant beschrijft zij 4 manieren van coping gedrag bij over- of onderprikkeling.

over- of onderprikkeling

In de linkerkolom (rood en blauw) wordt de neurologische drempel weergegeven. Een neurologische drempel wil zeggen: hoe snel je reageert op een prikkel. Wanneer je heel gevoelig bent voor een bepaalde prikkel dan heb je een lage prikkeldrempel. Ben je juist minder gevoelig voor een bepaalde prikkel dan heb je een hoge prikkeldrempel.
De reactie op deze prikkeldrempels kan actief of passief zijn (groene kolommen). Dit noemen ze zelfregulatie. Actieve zelfregulatie betekent dat je dingen doet om de hoeveelheid en het soort sensorische input waarmee je problemen hebt, te regelen. Passieve zelfregulatie betekent dat je sensorische input over je heen laat komen en dan op die input reageert. Hieruit onderscheid Dunn vervolgens de typen toeschouwer, zoeker, sensor en vermijder:
Een toeschouwer heeft een hoge drempel met passieve strategie (gebrekkige registratie), ze merken daardoor veel niet op van wat anderen wel waarnemen. Ze hebben eigenlijk extra prikkels nodig om informatie op te kunnen nemen, maar zoeken deze niet snel zelf op. Toeschouwers zijn over het algemeen gemakkelijk in de omgang en kunnen zich zelfs focussen in een drukke omgeving.

Een zoeker heeft een hoge drempel en een actieve strategie. Ze zijn prikkelzoekend en houden van opwinding en verandering om zich heen. Op deze manier verkrijgen ze de sensorische input die ze nodig hebben.

Een sensor is gevoelig voor prikkels en heeft een lage drempel met passieve strategie. Sensors merken alle informatie om zich heen op en zullen daardoor sneller overprikkeld raken. Ze doen niet direct actief iets om dit te voorkomen waardoor ze in verwarring of van slag raken. Ze zijn heel kieskeurig als het gaat om sensorische prikkels en kunnen snel boos worden als het teveel is.

Vermijders hebben een lage drempel en een actieve strategie. Binnen deze groep kun je twee soorten strategieën tegenkomen. De eerste is orde en routine handhaven, want zo blijft hun leven rustig en beheersbaar. Ze voelen zich goed als er een strak plan is. Vermijders houden er niet van als dingen te snel veranderen.
Een andere strategie van een vermijder is prikkels overstemmen. Door zelf prikkels toe te voegen aan de situatie die sterker zijn dan de prikkels uit de omgeving ontstaat er overstemming. De omgevingsprikkels kunnen op die manier buiten gesloten worden en vermeden worden. Een voorbeeld hiervan is zelf heel hard gaan praten of lawaai maken wanneer er veel omgevingsgeluiden zijn.

De manier waarop je prikkels reguleert voor jezelf kan per situatie verschillen en ook per zintuiggebied anders zijn. Iemand kan een zoeker zijn op het gebied van bewegingsprikkels maar een vermijder zijn op het gebied van tastprikkels. Ook kan er verschil zijn tussen thuis en op school, omdat iedere situatie anders is en dus ook iets anders verwacht van je. Vaak zijn er over het algemeen wel één of twee strategie(ën) die je in alle situaties toepast.

Hooggevoelig versus Strong-willed

Hoe het kind omgaat met zijn prikkeldrempels hangt af van het zijn, het karakter van het kind. Als we kijken naar de groep hooggevoelige kinderen worden daarin voornamelijk 2 typen kinderen onderscheiden:
Een kind kan rustig of teruggetrokken zijn. Deze kinderen laten over- of onderprikkeling vaak niet duidelijk zien. Ze trekken zich terug in zichzelf, reageren introvert. Ook beschermen ze zichzelf op deze manier tegen overprikkeling.
Een kind kan ook juist prikkels opzoeken, dit is het wilskrachtige, hoogstimulatieve of sensatie zoekende kind. Deze kinderen doen dit niet perse vanuit een hoge prikkeldrempel (type ‘zoeker’ W. Dunn), maar vaker vanuit nieuwsgierigheid en gedrevenheid. Ze willen niets missen en zoeken juist uitdagingen op. Tegelijkertijd zijn ze heel gevoelig waardoor ze in hun eigen zoektocht naar prikkels en uitdagingen ook snel overprikkeld raken. Ze overschaduwen hun gevoelige kant met hun sterke wil. Deze kinderen reageren vaak extravert, naar buiten toe.

Dit zijn 2 typen kinderen die beide anders met prikkels omgaan. De een reageert introvert (passief), de ander extravert (actief). Beide groepen kinderen laten dus ook heel verschillend gedrag zien bij over- of onderprikkeling. Het model van Dunn is hier niet kant en klaar overheen te leggen, maar kan wel handvatten geven om te begrijpen wat de manieren zijn waarop een kind omgaat met prikkels.

Voorbeelden:

Een rustig en teruggetrokken hooggevoelig kind kan een vermijder maar ook een sensor zijn. Een vermijder zal zich terug trekken in een hoekje om te voorkomen dat het overprikkeld raakt. Een sensor kan zich ook terug trekken in een hoekje, maar dan als reactie op overprikkeling. De emmer is dan al vol.
Twee dezelfde gedragingen, maar met een andere oorsprong. Waar het grote verschil zit is de mate waarin het kind dan nog aanspreekbaar is op zijn gedrag. Wanneer het niet gewenst is dat een kind in een hoekje gaat zitten zal een vermijdend kind (door zijn actieve strategie) nog aanspreekbaar zijn en uit kunnen leggen waarom het daar zit. Een kind wat zich terugtrekt door overprikkeling, zal moeilijk aanspreekbaar zijn en niet direct uit kunnen leggen wat er aan de hand is. Hiervoor moet het eerst tot rust komen. Ga je zo’n kind pushen, dan wordt de overprikkeling alleen maar erger.over- of onderprikkeling

Een hooggevoelig wilskrachtig kind kan ook een sensor of een vermijder zijn, maar uit dit op een hele andere manier. Een wilskrachtige sensor negeert de signalen van overprikkeling en gaat net zo lang door tot de emmer echt overloopt. Dit kan zich vervolgens uiten in druk gedrag, niet meer luisteren, of ineens boos worden of verdrietig zijn om ‘niks’. Een wilskrachtige vermijder wil alles meemaken maar wil ook voorkomen dat de prikkels niet te hard binnenkomen. Het gaat prikkels dus niet uit de weg maar kiest er wel voor om ze te overstemmen door zelf prikkels af te geven die de omgevingsprikkels dempen. Bijvoorbeeld door zelf heel druk te worden in een drukke omgeving (op deze manier vermijd je verbinding met je omgeving en ontlaad je de spanning), of door zelf steeds anderen weg te duwen om te voorkomen dat een ander jou aanraakt.

Het model van Dunn is dus niet kant en klaar over de twee groepen hooggevoelige kinderen heen te leggen, maar kan wel handvatten bieden aan de omgeving over de manieren waarop een kind omgaat met prikkels, zichzelf reguleert. Door deze sensorische code te kraken ga je beter begrijpen hoe je kind dit laat zien in zijn gedrag en wordt het ook makkelijker om er op te reageren.

Communicatie

Het gedrag wat een kind laat zien als gevolg van over- of onderprikkeling is een communicatiemiddel. Het kind kan vaak zelf (nog) niet adequaat reageren op de situatie door te reflecteren en analyseren waar het mis gaat, vanuit welke gevoeligheid het reageert met bepaald gedrag.

Zeker bij de groep wilskrachtige kinderen kan dit nog wel eens lastig zijn voor de omgeving. Door hun extraverte reageren wordt het gedrag wat ze laten zien snel als ongewenst bestempeld of aangezien voor een gedragsstoornis. Maar ook bij introverte kinderen kan gedrag als erg ongewenst gezien worden, doordat ze bijvoorbeeld contact vermijden of niet mee willen doen met groepsprocessen.

Voor de basisveiligheid van het kind is het heel belangrijk dat de omgeving hier goed op reageert. Reageert de omgeving hier niet goed op, dan geeft dit veel spanning bij een kind wat het gedrag uiteindelijk alleen maar versterkt. Om dit te kunnen is het dus nodig om te begrijpen welke gevoeligheid onder het gedrag ligt en welke zelfregulatie strategieën het kind gebruikt om zich staande te houden met zijn gevoeligheid.over- of onderprikkeling

Een praktisch handvat in de communicatie met je hooggevoelige kind wat ongewenst gedrag laat zien, is benoemen wat je ziet. Benoem dat je ziet dat een kind boos, verdrietig, druk of stil is. Erken dat. Vraag dan pas of het kind kan vertellen waardoor dit komt. Spreek het kind dus niet aan op zijn gedrag, maar op zijn gevoel. Het ene kind zal dit heel goed kunnen vertellen, het andere kind niet of moeilijker. Soms is er ook wat langer de tijd nodig voor het kind met een reden komt. Dit is ook een leerproces wanneer het moeilijk is om gevoel te verwoorden. Door dit vaak te bespreken wordt het steeds makkelijker. Het belangrijkste is dat het gedrag niet direct afgekeurd wordt, maar dat het erkend wordt. Dat erkend wordt dat een kind zich voelt zoals het voelt en daarom bijbehorend gedrag laat zien. Dit geeft namelijk een groot gevoel van veiligheid. Dit wil niet zeggen dat je het goedkeurt! Wanneer helder is wat de gevoeligheid is van waaruit het kind reageert met bepaald gedrag, heb je meteen een ingang om dit om te gaan buigen naar gewenst(er) gedrag. Een kind kan namelijk ook zijn strategie of coping-gedrag gaan aanpassen. Door bijvoorbeeld te leren dat wanneer er in de omgeving teveel prikkels zijn, je ook uit de situatie kunt stappen in plaats van je te laten overspoelen of de prikkels proberen te overstemmen. Dit kan een kind echter alleen leren als hij zich veilig en gezien voelt in zijn gevoeligheid en het gedrag wat daar bij hoort, met jou als begripvolle coach en begeleider.

Foto van Gast Auteur

Gast Auteur

Verzamelnaam voor alle artikelen die door gast auteurs zijn geschreven. Ook met ons samenwerken? Wij werken graag samen bewuste ondernemers die een mooiere plek maken van deze wereld. Je leest er hier meer over
5-hoek

Overige artikelen

Water behandeld met intentie kan de groeisnelheid van planten beïnvloeden
Durf jij werkelijk mens te zijn? | Video
Helen met de kracht van het hart – een ontmoeting met medicijnpaarden
Als je werk is uitgewerkt
De spirituele dimensie van Alzheimer
Waarom het doden van dieren voor voedsel binnenkort klaar zal zijn – volgens Richard Branson
De 16 kenmerken van een sterrenkind van de Pleiaden
Je Gidsen en jouw verbinding daarmee
De Planetaire Oorsprong van Starseeds – Van welke planeet kom jij?
Waarom zijn er Sterrenkinderen op Aarde?
Ben jij een oude ziel? Hoe kom je erachter of je een oude ziel bent?
Kenmerken van Pleiaden Starseeds, welke heb jij?