Met broer of zus in dezelfde leefgroep, of op dezelfde speelplaats… het geeft een fijn gevoel van veiligheid, vertrouwen, een link naar de thuissituatie. Het is niet altijd evident wanneer dit niet meer kan, omdat bijvoorbeeld de oudste naar een andere school gaat.
Hoe ga je daarmee om als ouder? Hoe kan je je kinderen bij deze overgang begeleiden? Welke suggesties kan je doen bij de kinderopvang of de school?
Door Helga Peeters- www.OpvoedenOpMaat.be
Tip 1 : Ga de uitdaging aan
Durf de uitdaging aangaan. Het lijkt misschien moeilijk om het hierover met je kind te hebben, zeker als je vermoedt dat je kind al aan het piekeren is. Misschien ben je zelf bang voor het verdriet dat een gesprek zou kunnen losmaken. Misschien denk je “och… het waait wel over” of “we zien wel”, maar als je hier enkel reactief opvoed, mis je een gouden leermoment voor je kind : omgaan met gevoelens.
Bovendien kan je als ouder deze overgang gemakkelijker maken voor je kind, en zo aanpassingsproblemen (huilen “om niks”, nachtmerries, bedplassen, slecht luisteren, …) nadien vermijden.
Tip 2 : Check jezelf
Hoe ga jij om met verandering? Vind je het moeilijk om je kind los te laten? Ben je zelf bezorgd of het wel goed gaat gaan? Wat met het kind dat “achter blijft”?
Neem je eigen gevoelens eens onder de loep, stop ze niet weg, je kind merkt het toch. Ga ermee aan de slag!
Tip 3 : Begeleid je kind proactief bij de overgang
Je kan bijvoorbeeld wat ik noem “een ballonnetje oplaten”. Daarbij ga je, op een rustig moment, een paar werken voor de scheiding (of eerder als je merkt dat je kind er al over piekert) in een één op één contact met het kind, een neutrale vraag stellen. Of een feit zeggen. Zo langs de neus weg. “Zeg, na de vakantie ga je naar de lagere school hé. Dan zit je op een andere speelplaats dan broer.” Er wordt niets geïnsinueerd, niets verondersteld, … . Je hoeft in eerste instantie zelfs niet te informeren naar het gevoel van het kind. Laat simpelweg ruimte. Stop zelf met praten. Luister actief naar je kind, observeer zijn of haar lichaamstaal.
Ga vooral de gevoelens van je kind niet uit de weg. Er is nooit iets mis met een ballonnetje oplaten. Ook als je vermoed dat het totaal geen probleem zal zijn voor je kind (in dat geval heb je gewoon een fijne babbel). En vooral als je vermoed dat het misschien wel een probleem zou kunnen zijn of worden. Wees niet bang om verdriet, angst, … los te maken bij je kind door een gesprek. Die gevoelens komen vroeg of laat toch.
Tip 4 : Help je kind verwerken
Na de verandering, als blijkt dat een kind het moeilijk heeft, kan je je kind helpen verwerken. Neem de tijd om met je kind te praten, het te troosten, … Luister écht naar je kind. Zeg dingen als “ik merk dat het moeilijk voor je is”, “het maakt je precies verdrietig, klopt dat?” Zorg voor wat afleiding en ontspanning als de emoties heel heftig zijn. Zo hebben jullie beiden af en toe pauze. Geef het kind de ruimte om zijn of haar gevoelens te uiten. Moedig je kind aan om zijn of haar gevoel te benoemen. Reageer empathisch, vanuit de leefwereld van het kind. Erken de gevoelens van je kind, hoe bizar ze misschien lijken voor jou (boos, huh?), minimaliseer niets, ontken niets… .
Geef ruimte, en geef ook grenzen aan die ruimte. Zo leer je je kind om zijn of haar gevoelens te uiten op een aanvaardbare manier, met respect voor de beleving van je kind. Begrens je kind enkel als dat nodig is, steeds met liefde en op een positieve, onvoorwaardelijke manier.
Tip 5 : Suggesties voor de kinderopvang en de school
Maak hen bewust van het probleem. Vertel dat je in het verleden al hebt gemerkt dat je kind het moeilijk heeft met verandering… en vertrek van daar. Moedig een proactieve aanpak aan (ballonnetje oplaten). Vertel hen dat zij misschien geen problemen zullen zien, maar dat dit niet wil zeggen dat er geen zijn. Je kind zal dit immers vooral thuis uiten. Bedenk vooral dat jouw kind niet de enige is met dit probleem, ook al heb je anderen er nog niet over horen praten.
Ik wens jullie een fijne overgang toe!
Helga Peeters