Deze uitspraak kwam ik tegen tijdens het lezen over Zen Buddisme en door de verwarrende inhoud was ik gelijk nieuwsgierig. Hoezo, zo iets heiligs doden? Wat een paradox… Maar al lezend kwam ik er achter wat de daadwerkelijke boodschap was achter deze koan (een spirituele vraag met een paradox erin).
Om de kern van deze boodschap goed uit te leggen, is wat context nodig over het ontstaan van denkbeelden. Als we op de wereld komen komen zijn we blanco van geest. Het denken is afwezig en hetgene wat we mee hebben gekregen zijn onze genen; onze blauwdruk voor dit leven. Tijdens het opgroeien, met name de eerste 5 jaar van je leven, krijg je bepaalde normen en waarden mee vanuit je omgeving en met name van je belangrijke anderen. Je denkbeelden over jezelf, de ander en de wereld ontstaat op deze manier. De boodschappen vanuit de omgeving internaliseer je en maak jij je eigen.
Als je opgroeit blijven deze patronen je sturen in contact met anderen en met jezelf. Tijdens meditaties, waar jij je aandacht naar binnen richt en het denken stil maakt, kom je vaak van alles tegen. Je ziet dingen letterlijk van een afstand. Vooral als je net begonnen bent met het trainen van het stil maken van het denken. Dit is natuurlijk niet alleen tijdens meditaties, maar ook als jij je aan het onthechten bent van je gedachten, gevoelens en het lichaam en steeds meer vanuit je waarnemer observeert en leeft. Je wordt je bewust van je denkpatronen; de denkpatronen die je van je omgeving overgenomen hebt. Het zijn denkkaders waarvan je denkt dat ze waar zijn, omdat ze vaak genoeg herhaald zijn. Je komt als het ware je moeder, oma, vader, grote broer, een beste vriend tegen achter je gedachten in het nu.
Bewustzijnsverhoging, wat gebeurt tijdens meditaties en eigenlijk ook gewoon tijdens een psychologische behandeling, heeft de intentie om je los te koppelen van de knellende banden van deze denkkaders. Op deze manier ontstaat er ruimte om voorbij te gaan aan oude gewoontes en om nieuwe inzichten toe te laten.
Om met een ruime boog terug te komen op de stelling ‘Als je de Boeddha ontmoet, dood hem.’; we hechten waarde aan de meningen en ideeën van anderen. Maar eigenlijk is alles wat we nodig hebben beschikbaar binnen in ons. We zijn er alleen vaak van afgescheiden geraakt en zoeken daardoor de bevestiging, goedkeuring, aansluiting bij anderen en maken onszelf daardoor afhankelijk van iets buiten ons. Dit kan bij je nieuwe partner zijn, bij vrienden, via social media, door veel te eten, drinken of roken.
De uitdaging in het leven, en wat het bovengenoemde paradox ons toe uitdaagt, is om los te komen van deze geïnternaliseerde ideeën door in je hoofd het beeld die je van de ander overgenomen hebt te doden. De waarheid van jouw leven, en daardoor al het leven, ligt in je hart en laat je door niemand iets anders wijs maken. Zelfs niet door Buddha… Het zijn allemaal overtuigingen en ideeën waarmee je mind mee op de proppen komt. De identificatie met alles wat je mind bedenkt en wil laten geloven wordt dan ontkoppeld. En op die manier maak jij je vrij van de verstrikkende banden en worden jouw eindeloze mogelijkheden en kwaliteiten beschikbaar.
Je gaat dan terug naar het blanco vel waarmee je geboren ben en de woorden van anderen vervagen dan van zelf. Als je op deze manier naar de wereld kan kijken zie je dat de mogelijkheden eindeloos zijn. Jij bepaald de woorden en datgene wat je wil geloven. Het bestaan van Wonderen wordt dan niet iets magisch en aan toeval toebedeeld, maar het wordt onderdeel van je realiteit.