Ik heb het idee van een ‘zielenmaatje‘ nooit echt goed gesnapt. Het lijkt mij nogal een fantastisch woord voor – hoe ik het zie – de verbeelding van de magische kracht van een intense verbinding tussen twee mensen.
Door Alexa Erickson
Ik weet wel dat het geen liefde op het eerste gezicht was toen ik mijn wederhelft ontmoette. Hij zag me niet opeens aan de andere kant van de kamer staan met het idee dat ik de ware was, en ik zag hem ook alleen maar als een aimabel mens dat mijn aandacht trok, terwijl ik automatisch naar hem toe liep.
We voelden ons beiden tot elkaar aangetrokken en naarmate de tijd verstreek, ontdekten we dat die aantrekkingskracht dieper ging dan alleen maar oogcontact. Voor mij betekent ‘zielenmaatjes’ zoiets als: samen films kijken, muziek beluisteren, poëzie en literatuur lezen.
Het zielenmaatjesidee dateert uit de Griekse oudheid; Plato beschreef in zijn Symposium een theorie dat mensen aanvankelijk met vier armen, vier benen en een hoofd met twee gezichten op Aarde kwamen. Zeus, die hierdoor geïntimideerd was, splitste het lichaam in twee helften, met als gevolg dat elke helft het hele leven doorbracht met zoeken naar de andere helft, hopend daardoor weer één te worden.
In hedendaagse bewoordingen is het een romantisch ideaal dat de mens gevangen houdt in de gedachtegang dat er niet genoeg vis in de zee zwemt, maar dat ergens de volmaakte persoon op ons wacht die onze betere helft zou moeten zijn.
Zijn we werkelijk bestemd voor één persoon?
Het is niet bepaald een onderwerp voor tijdens een gezellig etentje met je partner erbij– je zou nog eens wat over hem of haar ontdekken. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen beweren dat monogamie niet in onze aard ligt en dat het niet te geloven is dat we als menselijk ras zulke beperkende grenzen zouden kunnen hebben. Anderen zouden dit persoonlijk kunnen opvatten en die gedachte spottend kunnen weerleggen met de mening dat je partner juist je tegenpool moet zijn.
Laten we eens kijken wat er werkelijk speelt…
Rafael Wlodarski, fysioloog aan de Universiteit van Oxford, onthulde dat slechts 30 procent van de primaten en 3 procent van de zoogdieren monogaam zijn. Voor deze studie hebben Wlodarski en zijn collega’s het seksuele gedrag van 600 Britse en Amerikaanse mannen en vrouwen geobserveerd, met name met betrekking tot hun verlangen naar korte of vluchtige relaties.
“De uitkomst daarvan was nogal bizar te noemen.”, vermeldt Wlodarski. “In plaats van een breed scala aan paringsstrategieën, lijken er onder de mannen en vrouwen twee potentiële fenotypes te bestaan.” Dat betekent dat – hoe graag ook we mensen in hokjes willen plaatsen – we in werkelijkheid veel gecompliceerder in elkaar steken, waardoor de idee dat iets ‘normaal’ is, slechts een idee is.
Onderzoek toont aan dat we het wellicht helemaal verkeerd zien
Volgens onderzoek, waarvan Spike W.S. Lee –een belangrijke marketingprofessor aan de Rotman School voor Management aan de Universiteit van Toronto– mede-auteur was, heeft het je spontaan in een relatie storten, alleen omdat je handen gaan zweten en je hart op hol slaat, juist een averechts effect. Simpelweg omdat het volgens Lee meer problemen in een relatie veroorzaakt.
In dit onderzoek werd de deelnemers gevraagd te kiezen tussen tekst en beeld waardoor bepaald kon worden of ze geloofden dat liefde simpelweg een missie is om een zielenmaatje te vinden, of een eindeloze reis.
Lee ontdekte dat degenen die liefde beschouwden als het vinden van De Ware een meer negatief perspectief hebben dan de laatstgenoemde groep. “Wanneer we spreken van conflicten binnen een relatie, lijken mensen die elkaar als zielenmaatjes beschouwen minder tevreden te zijn. En dat is onvermijdelijk. In het zielenmaatjeshokje worden conflicten als ‘slecht’ beschouwd. Mensen denken dan “misschien zijn we toch niet helemaal het volmaakte stel,” aldus Lee.
Wetenschap zegt dat gelukkig zijn alles overtreft
Een interessante stelling, want als je er goed over nadenkt, kun je weliswaar hopeloos verliefd zijn, maar je toch ergens diep van binnen niet helemaal gelukkig voelen. Veel compromissen, voorspelbaarheden en de dagelijkse dingetjes lopen synchroon met inzet en liefde. Mensen zijn nu eenmaal niet perfect. Omstandigheden kunnen de kijk op het leven van mensen zeer sterk veranderen.
Sue Johnson, psychologe uit Ottawa, bevestigt dat je je tijd verspilt met het zoeken naar die andere armen, benen en een hoofd, zoals Plato het stelt. In haar boek Love Sense (de Zin van Liefde) beschrijft ze een onderzoek waarbij gebruik werd gemaakt van MRI scans van hersenen van vrouwen die gelukkig getrouwd waren en ontdekte dat deze vrouwen bij naderende spanningen of dreiging intelligent reageerden zolang ze hand-in-hand met hun partner leefden. Voor degenen die ongelukkig getrouwd waren, steeg de stress juist met grote snelheid, ongeacht het gevoel van intense verstrengeling met hun ‘andere helft’.
Kort en goed komt het er op neer dat het wellicht beter is om te werken aan een stevig bouwsel, in tegenstelling tot zoeken naar iets waarvan we verwachten dat het altijd perfect is. En ja, misschien voelt dat niet zo rooskleurig als wat films ons willen laten geloven, maar wetenschappelijk gezien komt geluk en duurzame liefde tot stand met blijven proberen, fouten maken, hoogte- en dieptepunten en een heleboel beloning.