Soms is het overduidelijk dat een kind hoogsensitief is. Veel vaker echter is er twijfel, vooral wanneer gedragskenmerken van het kind tevens doen denken aan een leer- of gedragsstoornis als ADHD, ADD, NLD of PDD-nos.
Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van verschillende stoornissen in relatie tot hoogsensitiviteit. Dit overzicht is slechts indicatief en kan een psychologische diagnose niet vervangen. Het is daarom raadzaam om bij twijfel deskundige hulp te zoeken van een kinderpsycholoog, – orthopedagoog of – psychiater. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
ADHD
Een kind met ADHD vertoont vaak veel innerlijke onrust en spanning, welke zich uit in impulsief en druk gedrag. Het kind kan moeilijk stilzitten, is altijd in beweging en ziet steeds weer nieuwe dingen om zich mee bezig te houden. Het drukke gedrag is ondoordacht en onverwacht, en staat daarmee in groot contrast tot de neiging ‘diep na te denken alvorens te handelen’ welke zo kenmerkend is voor hooggevoeligheid.
Een kind met ADHD kan erg gevoelig zijn voor storende invloeden als harde geluiden, fel licht, een omgeving met veel mensen of kriebelende kleren. Het raakt snel overprikkeld van dergelijke invloeden, reden waarom men vaak concludeert dat het kind waarschijnlijk hooggevoelig is. Een snelle overprikkeling is echter een duidelijk kenmerk van ADHD. In tegenstelling tot een hooggevoelig kind zal het kind met ADHD echter niet goed kunnen waarnemen wat met hem gebeurt en is moeilijk te corrigeren in zijn gedrag. Het reageert ongenuanceerd of oppervlakkig op de vraag wat hij doet en waarom. Een hooggevoelig kind geeft duidelijk blijk van inzicht in de situatie en is in staat tot zelfreflectie; het kan aangeven waarom hij doet wat hij doet, is goed te corrigeren of goed in staat om wenselijk gedrag aan te leren.
ADD
Van alle stoornissen vertoont het beeld van ADD waarschijnlijk de meeste overeenkomsten met dat van hoogsensitiviteit. Een kind met ADD is rustig, sociaal, gevoelig en betrokken. Het blijft graag op de achtergrond, absorbeert veel informatie uit zijn directe omgeving en voelt zich dan snel overspoeld met indrukken. Bovendien is hij gevoelig voor licht, geluid en geuren. Het zou zo maar over een hoogsensitief kind kunnen gaan!
Kinderen met ADD hebben echter, in vergelijking tot hoogsensitieve kinderen, een minder goede controle op impulsen van binnenuit. Het is vaak erg druk in hun hoofd, en hoewel ze uiterlijk vrij rustig overkomen hebben ze geen grip op al die onrustige gedachten. Dit resulteert niet – zoals bij ADHD – in drukte en impulsiviteit, maar juist in een trage en apathische houding. Ze dromen weg, instructies dringen niet door, ze lijken gewoon niet naar je te luisteren, je kunt ze niet (meer) bereiken. Ze voelen zich snel door jou onder druk gezet en ondernemen dan nauwelijks meer iets.
Kennis kunnen ze vaak goed opnemen en reproduceren. Ze hebben echter moeite met verbanden leggen en kennis creatief toepassen – iets waar hooggevoelige kinderen juist heel goed in zijn. Ook missen ze het vermogen van een hooggevoelig kind om zich op een dieper niveau in zaken en in andere mensen in te leven, met name op momenten van spanning en stress.
PDD-nos
Een kind met PDD-nos is erg vasthoudend in zijn gewoonten. Hij raakt snel in paniek wanneer dingen anders gaan, iets wat zich meestal uit in plotselinge boze uitvallen en opstandig gedrag. Ook hoogsensitieve kinderen hebben vaak moeite met veranderingen. Zij staan echter open voor uitleg en correctie. In tegenstelling tot kinderen met PDD-nos zijn zij in staat om vrij snel te leren hoe ze moeten omgaan met voor hen lastige situaties.
Nog een overeenkomst tussen PDD-nos en hooggevoeligheid is de reactie op prikkels: beide typen kinderen kunnen snel afgeleid zijn door bijvoorbeeld harde geluiden, kriebelende kleren en lichamelijke pijn. Een kind met PDD-nos gaat hier echter op een zeer stereotiepe manier mee om: te heftig in relatie tot de situatie, gefixeerd en moeilijk bij te sturen. Een hoogsensitief kind weet duidelijk aan te geven wat er gebeurt en waarom hij iets doet, de communicatie loopt gemakkelijker dan bij een kind met PDD-nos. Hoogsensitieve kinderen zijn bovendien sociaal sterk ontwikkeld, terwijl kinderen met PDD-nos veelal moeite hebben met sociale informatie, non-verbale communicatie en het leggen van contact.
Syndroom van Asperger
Verbaal vaardig zijn is een overeenkomst tussen kinderen met het syndroom van Asperger en hoogsensitieve kinderen (met name wanneer zij een bovengemiddelde of hoge intelligentie hebben). Bij hoogsensitieve kinderen is de intelligentie harmonischer ontwikkeld: zij leggen vlot verbinding met andere begrippen en laten een enorme diepgang zien. Kinderen met Asperger weten vaak veel van één onderwerp, zoals computers of wiskunde, en kunnen daar helemaal in opgaan.
Beide typen kinderen kunnen eigenwijs en koppig zijn. Bij het hooggevoelige kind komt dit voort uit een gevoel voor rechtvaardigheid, een diep innerlijk weten en het doorzien van onecht gedrag bij mensen. Kinderen met het syndroom van Asperger zijn daarentegen vaak koppig en vasthoudend omdat ze bang zijn hun grip op de situatie te verliezen. Ze hebben behoefte aan voorspelbare situaties en houden niet van veranderingen, omdat ze die niet goed binnen een bepaalde context kunnen plaatsen.
NLD
Kinderen met NLD kunnen zich, net als hoogsensitieve kinderen, goed uitdrukken en komen erg wijs over. Er zit echter een duidelijk verschil in begrips- en voorstellingsvermogen. Kinderen met NLD hebben moeite om zaken te interpreteren, de context ontgaat hen. Ze kunnen bovendien erg gefrustreerd raken van creatieve opdrachten, waarbij ze zelf iets mogen bedenken. Beide aspecten zijn juist kwaliteiten van hoogsensitieve kinderen, die vaak contextgericht en creatief zijn.
Kinderen met NLD zijn erg gericht op hun omgeving, voelen stemmingen bij mensen aan en kunnen hun eigen gevoelens goed interpreteren. Deze aspecten vinden we ook bij hoogsensitieve kinderen. Ook kunnen beide typen kinderen snel overprikkeld zijn. Bij hooggevoelige kinderen komt dit door een tijdelijke overvloed aan indrukken, waarvoor ze zich even willen afsluiten. Bij kinderen met NLD ligt er veel meer een schrikreactie aan hun overprikkeling ten grondslag: doordat ze de situatie niet kunnen inschatten, context missen en niet weten hoe ze moeten anticiperen, verliezen ze het overzicht en raken in paniek.