“Wat zou jij doen met 40 euro? Trakteer je jezelf op een lunch in een goed restaurant? Of trakteer je iemand in India die al jaren blind is, op eindelijk weer kunnen zien?” Wacht… ho. Ik leg het uit.
Toen ik 15 was, las ik een boek dat een enorme indruk op mij maakte. Dat boek was ‘Het Kan Wel, Armoede Hoeft Niet’ van mijn favoriete ethiek filosoof: Peter Singer.
Voordat ik dat boek las, was mijn idee over hoeveel geld we aan goede doelen zouden moeten geven zo ongeveer wat iedereen daar over denkt:
“Nou… zo veel als goed voelt? Ja, toch wel in ieder geval een beetje. Gezien we het hier zo goed hebben en elders mensen het zo slecht hebben. En als je heel veel om één bepaald doel geeft, geef je daar het meeste aan.”
Oké, klinkt niet heel concreet, of wel?
Peter Singer bleek er beter over nagedacht te hebben. En maakt het héél concreet.
Hij start zijn boek door de lezer die aangrijpende keuze bovenaan dit artikel voor te leggen.
Je wordt uitgenodigd voor een lunch in een restaurant. Die lunch zal je ongeveer 40 dollar kosten. 40 Dollar is ook precies het bedrag waar iemand in India een oogoperatie voor kan ontvangen. Peter refereert naar een specifieke oogziekte waar iemand volledig blind van raakt, maar die ook relatief makkelijk te genezen is, als je het geld er maar voor hebt.
Dan maar nooit meer lunchen?
Wat doe jij met jouw 40 euro? Trakteer je jezelf op die lekkere lunch? Of trakteer je iemand in India die al jaren blind is, op eindelijk weer de gezichten van hun geliefden kunnen zien? Eindelijk weer weten hoe het is wanneer iemand naar je glimlacht. Eindelijk weer allerlei werk kunnen doen. Eindelijk weer je familie kunnen ondersteunen, in plaats van vooral veel hulp en zorg nodig hebben.
Met de huidige mate van ongelijkheid in de wereld, kunnen wij met ons geld veel minder voor onszelf doen, dan voor anderen in armere landen. Een oogoperatie hier? Kost je een fortuin. Een oogoperatie daar? Zo veel als een uitgebreide lunch hier.
Dat raakte mij zo, dat ik eigenlijk niet meer buiten de deur wilde lunchen. En toen ik op school een trip aangeboden kreeg naar Italië, dacht ik wel drie keer na. Voor die 400 euro zouden er 10 mensen weer kunnen zien…!
Ken je dat? Het schuldgevoel en het vastlopen in je keuzes wanneer je het goede wilt doen, maar ook voor je eigen wensen wilt zorgen.
Zo ontmoette ik op het jaarlijkse ethiek festival dat ik organiseer een vrouw die erg van schrijven hield. Eén van haar liefste hobby’s. En dan het liefst in een mooi papieren notitieboekje. Maar dat had ze al tijden niet meer willen en durven kopen. Het verwoesten van bomen voor dat fijne schrijfpapier… kon ze niet over haar hart verkrijgen.
Dat raakte me. Wat gunde ik haar haar fijne schrijfhobby! We voelen allemaal dat hier iets niet klopt, toch? Dat hier iets te ver is gegaan.
Gelukkig had Peter hier al wat op verzonnen…
Behapbaar geven
Na een hoop berekeningen, presenteert hij aan het einde van zijn boek een overzicht van wie welk percentage zou moeten afdragen aan het goede doel. Om alle extreme armoede uit te bannen.
Zijn suggestie is dat wij, ‘normale rijken’ (d.w.z. praktisch iedereen in eerste wereld landen), 5% afdragen. En de ‘superrijken’ (miljonairs e.d.) meer. Een soort schijvensysteem, net als bij ons Nederlands belastingstelsel. Waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
5% vind ik zelf bijzonder behapbaar.
Dus misschien doe je dit en mag dit gewoon het antwoord zijn voor jou.
Maar ik moet zeggen dat mijn eigen hart nog geen vrede kan sluiten met die 5%.
Ik heb het gevoel dat ik in mijn leven veel meer kan en wil geven. Als ik 5% weggeef, is er nog steeds zo veel geld voor lunches en trips naar Italië. En er zijn nog steeds mensen die dat geld véél harder nodig hebben dan ik.
Waar schuurt het?
Herkenbaar? Dat je hart nog niet kan settelen. Dat de armoede elders zo schrijnend is… dat je je toch schuldig blijft voelen? En gefrustreerd. Kunnen we dit niet allemaal veel sneller oplossen? En waarom hebben we het hier niet veel meer over met elkaar, als maatschappij?
In een ander boek, The Most Good You Can Do, beschrijft Peter enkele mensen die zich net zo voelen als ik. Mensen die geen auto nemen en in een bescheiden appartementje wonen, om maar zoveel mogelijk aan het goede doel te kunnen doneren.
Mooi, maar ergens schuurt ook dat behoorlijk.
Want we willen heel graag af en toe lekker lunchen in een restaurant. En die onvergetelijk trip naar Rome en Florence maken. En overal lekker makkelijk heen kunnen met een auto. En die mooie, ruime woning uitkiezen.
Wat zijn jouw behoeftes en dromen waar je best wat geld voor wilt gebruiken?
Politiek en ethiek filosofe Joan Tronto beschrijft heel treffend hoe rijke mensen ‘meer’ behoeften hebben. Het is een soort slippery slope. Bijvoorbeeld:
Zodra je ooit een vaatwasser hebt gehad, wil je nooit meer zonder. Of omdat iedereen om je heen een auto heeft, wil jij er ook opeens een. En terug verhuizen naar een kleiner appartement? Dat nooit! Toch?
Meer, meer, meer
Dus we blijven als mens doorgaans maar meer willen. Upgraden, upgraden, upgraden. We wennen aan het oude, en verlangen naar iets nieuws, iets beters.
Dat ondertussen allerlei mensen in de wereld niet eens zouden durven dromen van een vaatwasser, auto of een eigen appartement… tja. Daar denken we doorgaans niet (echt) aan. Want jij en ik wonen hier.
De behoeftes van de ander gaan ons niet net zo aan het hart als onze eigen behoeften. Niet beschuldigend bedoeld trouwens, we zijn gewoon allemaal mensen. En dit is hoe we in elkaar zitten. We voelen ons eigen hart, niet dat van de ander.
We keren terug bij die mensen met het kleine appartement en zonder auto. Hoe gaan zij om met dat schurende gevoel van hun eigen onvervulde behoeften?
Peter beschrijft hoe zij zichzelf een persoonlijk budget gaven. X aantal dollars mogen ze van zichzelf elke maand besteden aan wat voor frivoliteiten hun hart maar naar uit gaat. IJsjes eten, bijvoorbeeld. Zonder schuldgevoel.
Een ander zou dat budget misschien besteden aan toch een auto hebben. Als dat iets is wat je heel lief is. En weer een ander heeft misschien dat ruime appartement als grootste prioriteit.
Vind jouw balans
Uiteindelijk gaat het dus om het vinden van jouw persoonlijke antwoord.
Hoeveel wil en kan je weggeven? Met inachtneming van de schrijnende ongelijkheid in deze wereld. Maar ook met inachtneming van jouw eigen behoeften.
Waar ligt voor jou de juiste balans? En wat voor gevoelens roept dit artikel bij je op?
Laat het weten in de comments.
Ps. En ja, ik ben op die trip naar Italië gegaan. En de dierbare beelden van Rome en Florence blijven tot op de dag van vandaag bij me.