De verloren kunst van het voelen
De begrippen ‘goed’ en ‘kwaad’ zijn erg in trek. De Amerikaanse president George W. Bush rekende landen tot de ‘axis of evil’, de ‘as van het kwaad’. Terrorisme wordt door velen gezien als niets meer of minder dan een ‘kwaadaardige daad’. Regelmatig wordt een gehele religie tot ‘kwaad’ bestempeld. Boeken en films als The Lord of the Rings drijven op de strijd tegen het kwaad. Waarom zijn mensen geneigd zo’n sterk oordeel te geven over elkaar? Wat levert ons denken in ‘goed en kwaad’ ons eigenlijk op? Betalen we er een prijs voor?
Wat ‘goed’ is en wat ‘kwaad’ kan voor iedereen verschillen. Het dagboek van Anne Frank wordt door velen geprezen om haar goedaardigheid. Zo ook in Noord-Korea, waar scholen het op de lijst van verplichte literatuur hebben geplaatst. Noord-Koreanen laten zich inspireren door Annes boodschap. ‘In de naam van wereldvrede moet Amerika worden vernietigd,’ verklaart een Noord-Koreaan. ‘Alleen dan kan Anne Frank’s droom werkelijkheid worden.’
Mensen houden ervan een vijand te hebben. Iemand om de schuld te geven van alles wat fout gaat. Het maakt dingen zo veel makkelijker. Het schept duidelijkheid, brengt rust in ons hoofd, laat ons stoppen met piekeren. De ander is slecht, fout, gek of kwaad en daarmee is het klaar. Laat de ander maar over ons oordelen, ons beledigen, het maakt niet uit. Het raakt ons niet meer. Als we iemand hebben veroordeeld, kunnen we ons voor hem of haar afsluiten. Dan hebben we tenminste weer controle over ons leven, voelen we ons weer goed. Tenminste, voor even.
Geef jij mensen wel eens de ultieme veroordeling? Misschien je ex, omdat hij of zij vreemdging? De dief van je fiets, omdat hij of zij die stal? Politici in de media, die je nooit hebt gezien of gesproken, omdat zij voor ‘verkeerd’ beleid staan? Buitenlanders, omdat zij onze banen inpikken? Heb je er weleens bij stilgestaan wat dat met je doet – niet met de ander, maar met jóú?
Van oordeel naar begrip
We zijn geneigd om een veroordeling als een aanval te zien. Maar als je iemand veroordeelt is dat vooral een verdediging. Ons oordeel is een reactie op onze eigen pijn, angst of woede. Het is een poging van onze ratio om ons ertegen te beschermen. We voeren een oordeel op om niet te hoeven voelen. Want het is niet onze schuld dat we ons zo voelen, het komt door de ánder – hij of zij verdient van ons de volle laag. Als we iemand anders veroordelen, sluiten we de deuren naar ons gevoel. We voelen ons stuurloos, weten niet meer wat we willen, waar we werkelijk behoefte aan hebben, welke kant het roer van ons leven op moet. We kunnen ons gevoel niet meer goed uitdrukken naar anderen en ons niet meer in hem of haar invoelen. De verbinding met de ander wordt verbroken. We begrijpen elkaar niet meer.
Is dat niet het werkelijke probleem? Dat we elkaar zo vaak niet begrijpen? In onze maatschappij is voelen een verloren kunst. We hebben het druk genoeg met onze eigen gevoelens – lees: om ze weg te drukken. We proberen ons gevoel te analyseren, te verklaren, maar dat is een taal die ons gevoel slecht verstaat. We moeten vóélen. In onze buik, in ons hart. Tranen. Koude rillingen. Stuiplach. Dan volgt er vanzelf rust. In je lijf en in je hoofd. En dan is er geen noodzaak meer om te oordelen. Geen reden meer voor ongegronde verwijten naar elkaar. Jij bent niet meer goed. De ander is niet meer fout of kwaad. Je kijkt voorbij het oordeel. Je begrijpt elkaar.
Voorbij goed en kwaad
Bestaat er dan eigenlijk geen goed en kwaad? Hoe dan ook bestaat er veel voorbij goed en kwaad. Als schrijver van fantasyverhalen probeer ik uit te vinden waarom mensen keuzes maken die anderen beschadigen. Waarom is een terrorist bereid voor zijn geloof zelfmoord te plegen? Waarom stopt een seriemoordenaar niet na één, drie of tien moorden? Hoe kunnen die mensen met zichzelf leven? Het zijn vragen die ik mezelf van jongs af aan stel. Ik merk om me heen dat niet iedereen ze wil stellen – begrippen als ‘gestoord’, ‘gek’, ‘kwaad’ of ‘een verwarde man’ zijn voor veel mensen een afdoende verklaring. Maar ik geloof dat het belangrijke vragen zijn. Wanneer we ze durven stellen, we ons durven verplaatsen in de ander en zijn of haar pijn durven voelen, zullen we waardevolle antwoorden krijgen. Antwoorden waarmee we de pijn kunnen verzachten. Waarmee we het hart van mensen kunnen openen. Dan leren we om eerst te voelen en ontdekken we een wereld voorbij het kwaad.