Water
Mijn hele leven heb ik mij in relatie tot anderen gedragen als water. Vloeibaar, flexibel, stromend. Mijn vorm werd bepaald door de grenzen van de ander, in plaats van die van mijn eigen ruimte.
Niet dat ik niet altijd mezelf ben geweest. Ik heb een veel te sterke persoonlijkheid om niet mezelf te kunnen zijn. Mijn ‘ik’ sijpelt altijd overal doorheen, of ik dat nou wil of niet. Maar ik ben er een meester in om precies die delen van mezelf naar voren te halen die een ander nodig heeft. Want daar voel ik me veilig bij. En veiligheid is een luxe die ik niet altijd heb gekend.
Ik heb het mezelf als kind afgeleerd om ruimte in te nemen. Om mijn behoeften te voelen en kenbaar te maken. Dat voelde bij mij thuis namelijk helemaal niet veilig. Ruimte innemen en mijn eigen behoeften volgen, zorgden er keer op keer weer voor dat ik in zware conflicten terechtkwam. Ruzies waarin mij haarfijn werd uitgelegd waarom mijn behoeften er niet alleen niet toe deden, maar zelfs anderen pijn deden. Niet omdat ik in een nest vol adders geboren was, maar in een familie vol overgeërfde pijn.
Aanpassen om te overleven
Er was geen ontsnappen aan. Mijn grenzen deden er niet toe. Ik moest het aanhoren, net zolang tot ik toegaf dat het verkeerd was wat ik deed, wat ik voelde, wat ik wilde, wat ik nodig had. Tot ik snapte dat ik anderen ongelukkig maakte omdat ik ruimte in durfde te nemen en omdat ik mijn grenzen verdedigde. Ik voelde aan alles dat het niet klopte, dat het niet oké was wat er gebeurde. Ik vocht als een wilde kat voor mezelf. En ik verloor keer op keer het gevecht.
Dit is te veel voor een kind. Er moest een oplossing komen die mij en mijn zelfbeeld nog een beetje kon beschermen. En die oplossing vond ik in het water. Meebewegen met de ander. Niet zozeer mezelf opofferen, maar wel aanpassen. Ik eiste geen ruimte meer op, ik nam wat ik kon krijgen. Ik kwam niet meer op voor mijn behoeften, maar vervulde ze waar ik maar een mogelijkheid zag. Ik gaf mijn grenzen niet meer aan, maar liet ze overlopen, of trok mijn muren zo hoog op dat niemand ook maar enigszins dichtbij kwam.
Wat een geweldige oplossing. Ik beschermde mijn eigenheid heel diep vanbinnen. Ik bewaarde mijn eigenwaarde in een schatkistje in mijn hart. Wachtend op kansen om goed voor mezelf te zorgen. Om het goed te doen voor mij. Maar wel in veiligheid. Zonder de risico’s te lopen die ik als kind door schade en schande afgeleerd had. Ik neem geen ruimte in, ik zorg dat ik genoeg heb aan wat een ander bereid is mij aan ruimte te geven. Ik zorg dat ik rondkom met wat er overblijft voor mij.
Wanneer je systeem steeds op ‘gevaar’ staat
Complex ontwikkelingstrauma heet dit. Je als kind aanpassen zodat je overleeft in een situatie die volledig onveilig voelt. Kinderen zijn er meesters in. Ik buig diep voor het kind dat ik ben geweest. Ze heeft zichzelf zo goed als het ging beschermd en ervoor gezorgd dat ik vandaag de dag kan zijn wie ik ben. Ondanks alles heb ik een goed gevoel van eigenwaarde. Ik voel me vrij in mijn lichaam. Ik hou van mezelf. Maar ik neem liever geen ruimte in. Dat durf ik nog niet. Dat mag ik nu gaan leren.
Vaak denken we dat mensen die geen ruimte innemen een laag zelfbeeld hebben. Dat ze weinig eigenwaarde hebben. Dat hoeft niet zo te zijn. Soms is het gewoon zo dat hun hele systeem op ‘gevaar’ blijft springen omdat het zo diep ingesleten zit. De onzekerheid zit er niet in dat ze niet geloven dat ze het waard zijn, maar dat ze niet geloven in de veiligheid van hun omgeving.
Dat leidt onherroepelijk tot manipulatie. Want we hebben nou eenmaal behoeften en verlangens. En soms krijg je het gewoon van die ander. Zomaar spontaan. Maar soms ook niet. Omdat die ander jouw behoeften onmogelijk kan weten zolang jij er niet voor uitkomt. En dan moet het met een omweggetje. Dat is geen kwestie van egoïsme, dat is een kwestie van overleven. Maar daarmee ben je vervolgens wel onveilig voor de ander.
Stap voor stap helen van trauma
Als jij je herkent in mijn verhaal, dan heb je waarschijnlijk ook niet geleerd hoe je dat moet doen: ruimte innemen. Hoe weet je wat je nodig hebt? En hoe vraag je daar dan om? Met respect voor ieders grenzen. Stapje voor stapje kun je dat leren. Hoe je openlijk kunt vragen. In alle kwetsbaarheid durft te vragen. Met alle risico’s van dien. De angst zit hem niet in de afwijzing. De angst zit in dat je later op je donder krijgt omdat je ergens om vroeg en de ander zich gedwongen voelde het te geven.
Je kunt leren wat jij nodig hebt om je veilig te voelen bij anderen. Door jouw vragen niet af te wijzen, maar ook door hun eigen grenzen goed aan te geven. Ze zijn veilig voor jou door nieuwsgierig te zijn naar wat er onder jouw verlangens leeft. En jij bent veilig voor hen door open en eerlijk aan te geven wat je graag zou willen. Of waar iets je pijn doet. Door je ruimte in te nemen en jouw positie te bepalen. En dat is soms nog reuze eng. Want je hele systeem gaat nog in de gevaar-stand. Dat heeft tijd nodig. En zachte aandacht. En een heleboel tranen.
Ik verlang naar de vrijheid die het me geeft. Ik verlang naar het onbelemmerd kunnen leven en liefhebben. Ik hou zoveel van open en eerlijk en rechtstreeks. Daarom ben ik bereid mijn complexe ontwikkelingstrauma te helen. Om over de pijn uit mijn jeugd en de overgeërfde pijn uit mijn familie te stappen. Ik stap uit de cirkel van pijn en angst. Stapje voor stapje, beetje bij beetje. Ik kom er wel. En jij kunt het ook.
Lieve groet,
Manon