Wat heb je nodig, waar verlang je naar en hoe zorg je ervoor dat deze dingen ook inderdaad jouw kant op komen? Vooral in een relatie kan dit lastig zijn. Je wil duidelijk maken wat je wenst van je partner, maar je wil niet aan je partner hangen en op elk moment van de dag liefde, erkenning en waardering vragen. Waar ligt de scheidslijn tussen die twee?
Waar die grens precies ligt, verschilt natuurlijk van stel tot stel en van persoon tot persoon. Toch zijn er ook twee vuistregels die je kunt toepassen wanneer het onduidelijk is voor je of je iets nu wel of niet kunt vragen van je partner:
1) Jij zorgt voor jouw innerlijke kind, je partner voor het zijne
En dat is lang niet altijd makkelijk! Want het is vaak je partner die de trigger is geweest voor deze emoties en je hebt dan de neiging je troost – of vergelding – bij diezelfde persoon te zoeken. Alleen: je partner kan niet zorgen voor jouw Innerlijke Kind, dat kun je alleen zelf als je daar de vaardigheden voor hebt ontwikkeld.
Wat je daarbij wel van je partner mag vragen, is dat hij of zij je de ruimte geeft om vanuit je Innerlijke Volwassene te zorgen voor je Innerlijke Kind. En ook van jou wordt gevraagd je partner de ruimte te geven om zelf voor zijn innerlijke kind te zorgen. Dat betekent dus: niet redden, verzorgen of pleasen, maar hem zijn eigen weg laten vinden in de misschien wel verwarrende kluwen aan emoties.
2) Hulp vragen bij het vervullen van je volwassen behoeften en verlangens mag, je partner mag hierop ook nee zeggen
De verantwoordelijkheid op je nemen voor je eigen Innerlijke Kind betekent niet dat je alles in het leven en je relatie zelf en alleen moet doen, want dat klopt niet… Voor het vervullen van je volwassen behoeften en verlangens mag je absoluut hulp en steun vragen aan je partner, sterker nog: dat is mede de bedoeling van een relatie.
Je blijft wel zelf de regie voeren; jij bent degene die signaleert of en wat je nodig hebt of wilt. En vervolgens ben jij het ook die daar dan de nodige hulp van je partner bij inroept. Zegt hij of zij nee, dan voelt dat vast even vervelend, maar voor dat gevoel draag je zelf zorg. En hierna ga je op zoek naar andere manieren om je behoeften en wensen te vervullen.
Dus stel dat je graag een dagje samen de natuur in wilt, dan vraag je je partner vanuit je Innerlijke Volwassene om mee te gaan. Dat wil zeggen dat je het op zo’n manier vraagt dat de ander ook nee kan zeggen als je verzoek niet uitkomt. Het betekent ook dat je het duidelijk vraagt en niet verlangt dat je partner op basis van een paar hints ‘aanvoelt’ wat je wil.
Wil je partner niet, dan zou je kunnen kijken naar iemand anders, of naar een ander moment om die natuurwandeling te maken. Je ziet dat je vanuit je volwassen zelf veel ruimte laat voor de eigenheid van je partner en dat je tegelijkertijd ook de regie blijft houden over de vervulling van je verlangens.
Als je deze twee vuistregels niet goed in de gaten houdt, dan ga je als persoon met codependent patronen al snel een van deze twee kanten op: je wordt te afhankelijk of je wordt te onafhankelijk (ook wel anti-afhankelijk genoemd). Hoe ziet dat eruit?
Te afhankelijk: de Dame in Nood
De ‘Dame in Nood’ voelt zich niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Ze kijkt naar een ander om haar te beschermen en te verzorgen en deinst er niet voor terug om hierbij haar hulpeloosheid in te zetten. Zonder de bescherming van een ander, vaak haar partner, voelt ze zich niet veilig in dit leven.
Vanuit dit patroon verwacht je bewust of onbewust dat anderen wel zullen zorgen voor jouw behoeften en wensen. Zelf doe je niets en zo zorg je uiteindelijk niet goed voor jezelf: die ander weet namelijk vaak helemaal niet precies wat je wil of nodig hebt.
Je maakt de ommezwaai door uit de luwte te komen in het volle leven je eigen kracht te ontdekken. Je gaat de uitdagingen aan gaat die horen bij het vervullen van je behoeften en verlangens – zeggen wat je wilt en je grens aangeven al je iets niet wilt – en bouwt zo aan het vertrouwen in jezelf.
Te onafhankelijk: ‘Ik heb niemand nodig’
Vanuit het patroon van ‘Ik heb niemand nodig’ wil je je behoeften en verlangens geheel zelfstandig en zonder enige hulp vervullen. Ook als dat niet of heel lastig gaat. En als je het écht niet alleen redt? Dan kies je er nog liever voor om een behoefte onvervuld te laten dan dat je om hulp vraagt. Ook zo zorg je uiteindelijk niet goed voor jezelf: niemand kan alles in z’n eentje, dus veel van je behoeften en wensen zullen met dit patroon (deels) onvervuld blijven.
Jouw uitdaging is om je kwetsbaarheid toe te laten en hulp te vragen aan een ander. Je laat het idee los dat jij alles alleen moet of kan doen en zet soms een stapje achteruit. Zo geef je anderen de ruimte je te ondersteunen waar zij kunnen en willen.
Egoïstisch? Nee!
Soms kan goed zorgen voor jezelf aanvoelen als egoïstisch, maar dat is het niet. Je bent gewend om anderen voor te laten gaan, halfslachtig om hulp te vragen of zelfs helemaal niet. Als je dit verandert, dan kan dat al gauw als ‘te veel’ voelen, maar het is slechts een kwestie van wennen aan je nieuwe evenwicht.
Er is een sjamanistisch gezegd dat luidt:
‘Voed jezelf drie keer. De eerste keer zodat je gevuld bent, de tweede keer zodat je een reserve hebt en de derde keer zodat je kunt doorgeven.’
Dit is waar zelfliefde om draait. Als je emotioneel, mentaal en fysiek goed voor jezelf zorgt, heb je niet voortdurend de aandacht of hulp van anderen nodig om je oké te voelen. Je hebt genoeg aan jezelf gegeven en staat daardoor over het algemeen stabiel. Zo kun je er ook voor anderen zijn als dat echt nodig is. En als je het zelf moeilijk hebt, dan is er vaak zelfs genoeg om aan jullie allebei te geven. Is dat er niet, dan vraag je om hulp.
Dit is iets heel anders dan egoïstisch met jezelf bezig zijn of jezelf volledig weggeven.
Vanuit egoïsme voed je jezelf ook meer dan eens, maar dan niet om door te geven: egoïsme houdt alles voor zichzelf uit angst dat er niet genoeg zal zijn. En jezelf weggeven komt dan weer voort uit de angst dat je zélf niet genoeg bent. Je houdt nauwelijks iets voor jezelf en blijft maar geven en geven, omdat je bang bent dat de ander je anders niet meer lief zal vinden.
Vanuit zelfliefde weet je dat je genoeg bent en dat er genoeg is voor jou en anderen. Hierbij vorm je in eerste instantie zelf de basis, jij bent de persoon op wie je kunt vertrouwen, maar dit betekent niet dat je geen hulp of steun meer mag vragen en ontvangen. Want wat vooral ook hoort bij volwassen zelfzorg is weten wanneer je het even niet alleen kan en hier dan naar handelen.