Wanneer ben je nu nog een goede moeder, vandaag, de dag? Het lijkt alsof alles veel ingewikkelder is dan vroeger. Er zijn veel verwachtingen. Van je partner, van je eigen moeder, je zus, je vriendinnen, je collega’s, je baas en ga zo maar door. Meer en meer zien we lastige tegenstellingen.
Kinderen moeten gehoorzamen, maar ze moeten ook mondig zijn. Ze hebben leuke hobbies nodig, maar steeds meer kinderen hebben last van te veel prikkels. Als moeder moet je tijd maken voor je kinderen, maar je baas wil dat je die acht uren per dag op kantoor bent.
Je zou je voor minder gaan afvragen, of je het nog wel goed doet. En wat dat eigenlijk nog betekent, de dag van vandaag, in deze maatschappij, “een goede moeder zijn”.
Vroeger leek het gemakkelijker. Je was een goede moeder als de kinderen schone kleren hadden, je huishouden in orde was, en iedereen op tijd en stond gegeten had en gewassen was. Je gaf je kind een koekje bij de thee, liefst bakte je die nog zelf, maar dat was het dan. Buitenshuis gaan werken hoefde niet, dat deed je echtgenoot al.
Stijgende verwachtingen van de rol van de vrouw
Maar toen werd er van vrouwen verwacht dat ze ook gingen werken. Om meer materiële zaken te kunnen kopen. Omdat er nu eenmaal meer was, dus meer dingen om “nodig” te hebben. En de verwachtingen stegen, ook in het opvoeden.
De kleren moesten niet alleen schoon zijn, maar ook mooi, en niet iedere dag hetzelfde. Kleren nieuw kopen voor het eerste kind, en doorgeven aan het volgende, daar staan we bij stil. Is dat wel eerlijk? Heeft dat volgende kind ook geen “recht” op nieuwe spullen?
Het huishouden moet nog steeds in orde zijn, ook al heb je er minder tijd voor. We verwachten dat we er met technieken komen: we leren over time management, multi-tasken en focussen. Maar keer op keer stellen we vast, dat teveel gewoon teveel is.
Botsen tegen eigen grenzen
Het koekje bij de thee werd vervangen door gezonde voeding in het algemeen. Voeding moet gevarieerd zijn, gezond en vers natuurlijk, en het oog wil toch ook wat. Meer en meer gezinnen kiezen voor maaltijdboxen, omdat het ze aan tijd en energie ontbreekt om zich zelfs maar af te vragen, wat de pot eens zou kunnen schaffen vandaag.
En dan komt er nog bij: die leuke hobbies (waar je je kind naartoe moet krijgen zonder ze te verplichten), voorlezen voor je kind, je kind zelfstandig leren zijn, op tijd kunnen rollen, zitten, stappen, praten. Goede punten halen op school. Goed kunnen puzzelen. Alleen spelen. En ga zo maar door.
En zodoende, botsen we tegen onze eigen grenzen, en die van onze kinderen. Kinderen geraken, samen met hun ouders, overprikkeld, overstressed, het is gewoon teveel! En dan moeten we daar oplossingen voor zoeken, en doen we nog een schepje bovenop de verwachtingen. Want een kind dat gilt, tiert, slaat, dat kan toch ook niet.
Laat het ‘een goede moeder zijn’ voor dit moment even los
Hoe zou het zijn, moesten we eens alles vergeten? Vergeet alles wat je weet over “een goede moeder zijn”. En draai alles eens om. Begin “achteraan”. Begin met die emoties, hoe ga je om met boosheid? Want kan je nu doen, als je verdrietig bent? Verminder prikkels drastisch, en leer omgaan met weinig prikkels, en dan pas met veel prikkels.
Emoties zitten in ons reptielenbrein. Je mag erover nadenken tot je een ons weegt, ze gaan er altijd zijn, en met ratio kan je juist niets oplossen. Eenmaal je reptielenbrein geactiveerd wordt, is al de ratio zoek. Is je kind niet meer bereikbaar, niet meer vatbaar voor communicatie.
Laten we daar beginnen, en de rest (even) vergeten, tot er ruimte is voor de rest. Als er ruimte is, kan je die ruimte gaan invullen. Eerder niet.
Dus, wanneer ben je een goede moeder?
Volgens mij ben je een goede moeder, als je zelf werkt aan het reguleren van je emoties. Zodat je zelf je boosheid en je verdriet kan (h) erkennen, en constructief kan uiten. Pas dan, kan je de emoties van je kind gaan (h) erkennen en je kind ermee leren om gaan. Pas dan, kan je je kind iets leren over grenzen, eigenwaarde, geluk, en omgaan met prikkels.
En dat is wat onze maatschappij nodig heeft. Moeders die hun kinderen leren om veel eigenwaarde te hebben, veel zelfvertrouwen. Assertiviteit en respect voor anderen. Zodat kinderen hun grenzen kunnen aangeven, en leren omgaan met prikkels.
Zodat ze gelukkig kunnen zijn.