Ouders en leerkrachten maken zich vaak zorgen over kinderen die agressief zijn of ander uitdagend gedrag vertonen op school. Kinderen die als geremd overkomen of langzaam op gang komen kenmerken zich door teruggetrokkenheid, hooggevoeligheid en weinig kracht. Ze zijn stil en ingetogen in sociale omgevingen, zijn niet erg spraakzaam, lachen minder en doen minder mee met leeftijdgenoten. Leerkrachten ervaren hen als angstig, bang of afzijdig. Deze kinderen worden vaak over het hoofd gezien. Weliswaar zorgen zij niet voor problemen, ze zijn stil en bescheiden, maar toch kunnen ze ons net zo hard nodig hebben als actieve, energieke en agressieve kinderen.
Teruggetrokken, gevoelige of langzaam op gang komende kinderen beginnen op school of in de kinderopvang met aarzelingen en ongemakken. Afhankelijk van de mate van teruggetrokkenheid en gevoeligheid kan het twee weken tot twee maanden duren voordat deze kinderen zich aanpassen. Hoe vaker het gevoelige kind op school komt, des te eerder krijgt hij vertrouwen. Vertrouwen met de school, leerkrachten en kinderen is de sleutel die er toe leidt dat het kind zich op z’n plek voelt. Ziekte, vakantie of een vervangende leerkracht echter kunnen ervoor zorgen dat het kind zich opnieuw moet aarden.
Hoewel ze zich uiterst bewust zijn van hun omgeving, zullen ze minder op ontdekking gaan en dingen uitproberen. Zij proberen iedere reactie die zij ervaren als te hard, te beangstigend of te overweldigend te vermijden. Gevoelige, teruggetrokken kinderen zoeken liever een stil hoekje, kijken de kat uit de boom, en worden zo minder geconfronteerd met heftige prikkels van buitenaf. Veel van hen spelen liever afzonderlijk. Ze zorgen ervoor dat ze bij zichzelf blijven en kijken liever vanaf de zijlijn toe dan dat ze meedoen in het spel. Op sociaal vlak zijn de meer onbevangen kinderen vaak dominant aan hen.
Onderzoek toont aan dat zorgdragers die deze kinderen continu beschermen tegen lichte druk of overbezorgd zijn het voor het kind moeilijker maken om zich te ontwikkelen in de sociale omgang of onbekende situaties. Wat helpt is een vriendelijke duidelijke benadering als het kind zich opwindt, met verwachtingen die passen bij de leeftijd van het kind. Verlegen of gevoelige kinderen worden dan minder bang.
Sociale situaties
Mollie maakte op de basisschool moeilijk vrienden. De leraar stelde voor dat haar moeder een speelafspraak regelde met Aidry die zich meer uitte. Al snel waren Aidry en Mollie vriendjes. Aidry’s vriendinnetje Deanne voegde zich ook bij hen tijdens het spelen op school. Een vriendschap aangaan buiten de kinderopvang of de basisschool zoals Mollie deed kan helpen in de vertrouwensopbouw die kan overvloeien in de grotere groep. Eén positieve sociale interactie kan de ontwikkeling van een ander bevorderen.
Hoogsensitieve en teruggetrokken kinderen hebben vaak moeite met het opbouwen van vriendschappen met hun leeftijdgenoten en komen vaak over als onaardig en lastig in de sociale omgang. Zij ervaren sociale angsten en trekken zich terug als zij met sociale activiteiten worden geconfronteerd. Hoe meer moeite zij hebben met interactie, des te zwaarder is het voor hen om succesvol met leeftijdsgenoten te zijn. Jongens proberen hun gevoeligheid meer te verbergen en hebben daardoor meer moeite met hun hooggevoeligheid dan meisjes. In het algemeen heersende beeld over jongens en meisjes wordt hooggevoeligheid meer geaccepteerd bij meisjes dan bij jongens. Gevoelige jongens worden daarom afgeschilderd als “mietjes” of “huilbaby’s”.
Bij hoogsensitieve en teruggetrokken jongens of meisjes is het belangrijk om sociale angsten een voor een aan te pakken, om zo te voorkomen dat het kind teveel indrukken in een keer krijgt. Omdat angst bij het gevoelig kind vaak extreme vormen kan aannemen, kunnen ouders en leerkrachten het kind helpen door de angst in kleinere stukken te breken en te onderzoeken welke aspecten echt zijn en welke overdreven zijn.
Richard was bang toen hij op zijn nieuwe school aan zijn vierde klas begon. Hij vertelde zijn ouders dat hij niet wou gaan omdat hij niemand kende. Naarmate de eerste dag dichterbij kwam, werd hij steeds onrustiger. Zijn ouders vroegen hem waarom hij zo bang was. Hij zei dat hij niet wist hoe hij de spelletjes in de pauze moest spelen en dat alle kinderen hem zouden uitlachen. Zijn ouders hielpen hem door op de eerste dag de angst stukje voor stukje aan te pakken: ze gingen met hem de klas in, maakten kennis met de leraar, en zochten zijn tafeltje op. Ze maakten een plan om iedere stap comfortabel te maken. Toen ze de pauze bespraken, maakten ze een lijst met alle spelletjes waarin Richard goed was op de oude school. Richard stemde ermee in om eerst te kijken als een nieuw spel gespeeld werd en daarna mee te doen. Het plannen van ieder deel van de dag en het bespreken van manieren om met zijn ongerustheid voor de pauzes om te gaan hielpen Richard’s angst te verminderen.
Rachel werd al vanaf de eerste klas uitgenodigd voor verjaardags- en logeerpartijtjes, maar zij was te bang om ooit te gaan. Haar ouders respecteerden dit, maar zij maakten zich er wel zorgen om dat zij niet meedeed met deze “normale” sociale activiteiten. Uiteindelijk in de vijfde klas, na veel wikken en wegen besloot zij om toch te gaan. Ze nam haar favoriete knuffeldier en pyjama mee. Haar ouders beloofden dat als zij besloot niet te blijven, dat zij haar dan weer zouden ophalen. Onderweg naar het feestje werd ze onrustig en brak in tranen uit. “Wat als ik niet kan slapen?” “Maak je je daarover maar geen zorgen”, antwoordde haar moeder. “Niemand slaapt op slaapfeestjes.” Dit suste haar zorgen en Rachel bracht de nacht goed door. Wetende dat ze niet hoefde te slapen en dat ze naar huis kon als ze dat wou, bracht haar nota bene als eerste in slaap! Zij doorstond dit eerste slaapfeestje en dat maakte de volgende logeerpartij makkelijker en veel leuker.
Zorgvuldig omgaan met gevoeligheid
Gevoelige kinderen moeten zich na een schooldag vol prikkels ontladen. Een favoriete, rustige en gemakkelijke bezigheid als lezen, met kunst bezig zijn of dingen bouwen, of naar muziek luisteren kan een goede dagelijkse routine worden die het kind helpt om te herstellen van de intense indrukken. Dit is zeker nodig als er op school iets heftigs gebeurd is. Pauzes inlassen gedurende frustrerende bezigheden als huiswerk maken kan gevoelige kinderen ook helpen om de middag soepeler te laten verlopen.
Omdat zij voor hun omgeving gevoelig zijn, reageren deze kinderen meer op ongemakken dan hun minder gevoelige leeftijdsgenoten. Zij hebben een aangename plek nodig om hun huiswerk te doen. Bij het zoeken naar de juiste plek voor het maken van huiswerk moeten zorgdragers rekening houden met de bijzondere gevoeligheden van het kind. Arnie was gevoelig voor lawaai, geuren en stijve en schurende kleding. Hij koos ervoor om zich om te kleden, alvorens hij aan zijn huiswerk begon. Vervolgens werkte hij een half uur aan zijn lego project om hem te helpen ontspannen. Als het dan tijd was om aan zijn huiswerk te beginnen, ging hij zo ver mogelijk van de keuken vandaan omdat hij niet van de geuren van het eten koken hield. Zijn jongere broertje en zusje konden erg lawaaiig zijn. Zijn ouders hebben voor hem een aangename en rustige werkomgeving in de kelder ingericht. Gevoelige kinderen kunnen ook moeite hebben met het maken van hun werk in een lawaaiig klaslokaal of in een lokaal met felle kleuren.
Kinderen die langzaam op gang komen hebben moeite met iedere nieuwe ervaring en krijgen van leraren vaak het label “angstig” opgeplakt, maar deze kinderen passen zich wel aan als hen de tijd gegund wordt en ze aangemoedigd worden. Als leraren eenmaal beseffen dat deze kinderen tijd nodig hebben om vertrouwd te raken met nieuwe situaties en mensen, dan kunnen zij hen stap voor stap helpen nieuwe ervaringen makkelijker aan te gaan. Bij een leraar die erg direct is en aandringt op het uitproberen van nieuwe dingen kan het teruggetrokken kind problemen hebben met zich te concentreren op een taak. Een dagindeling met praktijkervaringen voor het actieve kind en met observationele taken voor het meer aarzelende kind zorgt voor een positieve taakgerichtheid voor kinderen van verschillende temperamenten.
Met kinderen praten over hun gevoeligheid
Het is het beste voor ouders, leerkrachten en zorgdragers, dat zij met kinderen praten over hun bijzondere antwoorden en gedragingen. Voor de groei van het zelfbeeld en zelfvertrouwen is het belangrijk om uit te zoeken hoe kinderen zich van jongs af aan voelen. In plaats van eenvoudig te reageren geven simpele waarnemingen als “Ik bemerkte dat je graag van te voren weet wat je kunt verwachten als we naar iets nieuws gaan” of “Jij houdt ervan om al het eten gescheiden op je bord te hebben” jongere kinderen manieren om hun gevoelens beter te plaatsen.
Om het omgaan met het karakter van jongere kinderen te helpen vergemakkelijken moeten ouders en anderen die met kinderen werken in eerste instantie:
- Leren over de kenmerken van het karakter van het kind en wat voor effecten deze karaktertrekken hebben op zijn gedrag en reacties
- Leren omgaan met het gedrag door te werken met de uitdagende karaktertrekken, de omgeving en hun reacties op het kind aanpassen
- Het kind feedback geven over zijn of haar karakter (“Het is voor jou moeilijk om te stoppen met een project als je er eenmaal aan begonnen bent.”)
- Een manier voorstellen om met de moeilijkheid om te gaan (“Ik geef je vijf minuten van tevoren aan wanneer je moet stoppen.”)
Kinderen die hun eigen karakter niet begrijpen kunnen het gevoel hebben dat er iets mis met hen is. “Iedereen houdt van die harde muziek en zij lachen mij uit als ik mijn oren dicht doe.” “Sharon houdt van lekker hard rijden maar ik ben een watje.” “Iedereen in de klas draagt coole spijkerbroeken, maar ik vind ze niet lekker zitten en zij lachen mij uit om mijn joggingbroeken.” Als andere kinderen negatief reageren op deze verschillen, dan heeft het sociale zelfbeeld hier erg onder te lijden. Als kinderen hun karakter begrijpen, dan leren zij hoe ze hun sterke kanten beter naar voren kunnen halen en kunnen ze makkelijker met hun minder sterke kanten omgaan.
Kinderen kunnen leren om hun karakter op een positievere manier te bekijken. De aanbevelingen hierboven kunnen als volgt worden toegepast:
- “In een menigte nieuwe mensen ben ik verlegen, maar als ik eenmaal iemand ken, dan heb ik plezier. Het duurt alleen even.”
- “In vrijetijdskleding voel ik me beter. Bovendien draagt het merendeel van de profatleten dit soort kleding.”
- “Ik heb er een hekel aan als plannen wijzigen. Daarom hou ik een schema aan en plan ik alles van tevoren.”
- “Als de muziek te hard is dan ga ik naar een rustiger plek of zoek ik een ander spel op. Ik doe m’n oren niet meer dicht en de kinderen lachen me niet meer uit.”
- “Sharon houdt van wilde ritten en ik niet. We houden gewoon van verschillende dingen.”
Het aansturen van gevoelige kinderen
Onderzoekers hebben ontdekt dat gevoelige, teruggetrokken kinderen het meest baat hebben bij vriendelijke psychologische aansturing. Harde taal kan ze angstig en verdrietig maken. Deze kinderen reageren beter op argumenten en op bevestiging (leren wat hun gedrag betekent voor de ander). Ze hebben een goed inlevingsvermogen en passen zich sneller aan aan de groep dan actieve kinderen met een sterke eigen wil. Als gevoelige, teruggetrokken kinderen alleen zijn, dan zijn ze minder geneigd om dingen te doen waarvan hen is gezegd ze niet te doen, dan hun actievere leeftijdsgenoten. Dit kan te maken hebben met het willen vermijden van risico’s en kritiek, maar ook met het vermogen om hun gedrag te onderdrukken. Het bespreken van problemen of een bepaald gedrag op rustige momenten en het samen zoeken naar wegen om situaties aangenamer te maken is een effectieve manier om met gevoelige , teruggetrokken en langzaam op gang komende kinderen om te gaan.
Gevoeligheid en verlegenheid worden in onze samenleving vaak als nadelig gezien, maar gevoelige, langzaam op gang komende kinderen hebben veel te bieden. Ze zijn meevoelend, opmerkzaam en staan dicht bij hun emoties en die van de ander. Ouders en leerkrachten hebben misschien het idee dat deze kinderen met “fluwelen handschoenen” aangepakt moeten worden, maar in de loop van de tijd zullen zij zich focussen op hun sterke kanten en de kinderen helpen om te gaan met welke uitdaging dan ook.
uit : The Temperament Perspective: Working with Children’s Behavioral Styles by Jan Kristal†