De moeder als buffer
Veel moeders ervaren zichzelf als een soort buffer tussen hun kindje en de omgeving. Zij voelen instinctief wat goed is, maar de omgeving denkt daar anders over, wil iets anders doen met dat kindje… en dan gaat de moeder “bufferen”, beschermen. Ze plaatst zichzelf tussen het kindje en de omgeving.
Soms is dit zelfs binnen het gezin zichtbaar. Het kind doet iets wat niet mag; Papa ziet dit, en zet het kind in de hoek. Mama is het niet eens met die manier van opvoeden en spreekt Papa erop aan. Papa voelt zich gekrenkt in zijn methodes en reageert aanvallend. Er ontstaat een conflict. Papa kan nu boos zijn op Mama, en het kind ontspringt de dans… Mama probeert zo het kind te “beschermen” tegen de ervaring van het in de hoek moeten staan.
Er zijn talloze situaties waarin je je als moeder ingeklemd kunt voelen tussen je kind en de omgeving. De omgeving; dat kunnen je eigen ouders zijn, je schoonouders, de school, de oppasmoeder, zelfs je eigen partner. Hun aanpak kwetst jou, omdat hun aanpak naar jouw gevoel schade berokkent aan je kind. En dat kan zo overweldigend zijn, dat je de continue behoefte voelt om je kind te beschermen. En dan wordt het een oerinstinct waar niet meer tegenop te boksen valt, het neemt je over, het put je uit… want: je kind beschermen, dat is je taak, daarvoor ben je geprogrammeerd.
Geen ontkomen aan. Of wel?
Wat je kan leren bij opvoeden op maat is om een brug te zijn in plaats van een buffer. Want de harde realiteit is dat, hoe goed je ook buffert, de omgeving altijd contact heeft met je kind. En hoe ouder je kindje wordt, hoe groter het contact, omdat je je kindje niet voor altijd de hele dag op schoot kan houden, beschermd, afgeschermd, letterlijk en figuurlijk, van alles behalve jezelf. Kinderen zoeken contact met de buitenwereld, hoe dan ook, vroeg of laat. En eigenlijk wil je dat niet bufferen, want het hoort bij het leven, het hoort bij opgroeien.
Dus wat doe je dan wel?
Je wordt een brug, in plaats van een buffer. Een brug verbindt twee kanten (je kind is één kant, de omgeving de andere kant) met elkaar. Als de brug solide, breed en veilig is, dan gaan de twee kanten optimaal in mekaar overvloeien, en dan maakt het niet meer uit hoe beide kanten eruit zien. En dit mét behoud van de eigenheid van elke kant. Want we willen ook dat ons kind zichzelf kan zijn. En de omgeving, die is wat het is. Je kan daar als brug wel wat invloed op uitoefenen (daarover later meer), maar dat blijft beperkt.
Hoe ziet die brug eruit?
De brug daarentegen, die maak je helemaal zelf. Smal of breed, stevig of wiebelend… Je kind leert dan om via de brug contact te maken met een omgeving die niet altijd ideaal is. Je kind kan altijd terug de brug op als het even niet gaat. En als het wat ouder is, zal het als vanzelf die brugfunctie overnemen, zodat je kind zelf veilig en geborgen in de wereld kan staan.
Concreet verbeter je dan actief bijvoorbeeld de relatie tussen Papa en het kind. Ook al pakt Papa het in jouw ogen niet altijd ideaal aan. Het prachtige neveneffect is dan dat Papa in de ideale omstandigheden geplaatst wordt om zelf te groeien… En dat neveneffect heb je niet als je een buffer bent. Ook is er een heel andere energie in het spel, als je een brug bent. Brug zijn kost eveneens energie, maar het is een positieve energie. Het brengt op. Buffer zijn daarentegen brengt niet op. Het kost alleen maar energie, en nog meer, en nog meer, en nog meer…
Dus wat wil jij zijn? Een buffer, of een brug?