Hebben jullie nu alweer ruzie?!’ ‘Jij gooit ook altijd alles om!’ ‘Heb je je kamer nu nog niet opgeruimd?!’ ‘Je bent een irritant joch!’ Komen deze woorden ook vaker uit jouw mond dan je zou willen? Lees dan in dit artikel hoe je het kunt voorkomen en leer om effectiever te communiceren met je kind(eren).
Emoties
Als je geëmotioneerd bent, reageer je over het algemeen zonder er al te veel over na te denken op je omgeving en dus ook op je kind(eren). En voor je het weet gooi je er allerlei dingen uit waar je later spijt van hebt. Of dingen die olie op het vuur gooien en de situatie alleen maar erger maken.
Strijd
Het gevolg daarvan is meestal dat er strijd of verwijdering ontstaat. Je kind reageert ook heftig op jou, of loopt gewoon weg en laat jou in je sop gaar koken. En daar zit je dan, dubbel geëmotioneerd, om wat er eerst aan de hand was en om de escalatie die is ontstaan. Niet handig dus en al helemaal niet fijn.
Wat is er echt aan de hand?
Waarschijnlijk is er nu al wel een situatie (of een paar meer) door je hoofd geschoten met je eigen kind. Denk eens terug aan die situatie. Wat was er aan de hand? Waar zat je ergernis, frustratie, verdriet of boosheid in? En wat is de reden dat het je zo sterk raakt? Neem er even de tijd voor…
Behoefte
Als je dat helder hebt, ga dan eens na welke behoefte jij eigenlijk hebt in deze situatie. Wat zou jij willen? Wat wil je dat er gebeurt? En wat wil je dat jouw kind doet? Welke uitkomst wens jij? En in wiens belang is die uitkomst? Doet het alleen iets voor jou of ook voor de ander?
Communiceren over je behoefte
Nu je weet wat jouw behoefte is, kun je een stap zetten om je communicatie aan te passen. In plaats van te spreken over wat je kind níet doet, op een manier waarbij je jouw kind afkeurt, kun je spreken over wat je graag zou willen. Je kunt dus een positieve boodschap geven in plaats van een negatieve. Dat geeft natuurlijk geen garantie dat je kind daaraan wil voldoen. Het zorgt er wel voor dat je uit de strijd blijft en dat je jouw kind in zijn of haar waarde laat.
Een voorbeeld
Om het verschil helder te maken zal ik je een voorbeeld geven. Stel: je kind (een puber) reageert regelmatig afwijzend op pogingen van jouw kant om een goed gesprek te hebben. Dus je roept dingen als:
- ‘je wilt ook nóóit met me praten!’
- ‘met je vriendinnen kun je uren kletsen en voor mij wil je nog geen vijf minuten vrij maken!’
- ‘je woont in mijn huis, dus als ik zeg dat je nu bij me komt zitten dan doe je dat ook!’
Als je jezelf vragen stelt, zou het zomaar kunnen zijn dat je het eng vindt om zo weinig van je kind te weten. Dat je bang bent om belangrijke dingen te missen. Of dat je het gevoel hebt dat je op deze manier te weinig sturing kunt geven of goede raad mee kunt geven. Je hebt dan bijvoorbeeld behoefte aan een manier om te kunnen toetsen of alles goed gaat met je kind. Of om te weten of hij/zij iets nodig heeft van jou. Jouw kind lijkt echter behoefte te hebben aan ruimte, privacy en op eigen benen staan.
Als je dit een volgende keer uitspreekt naar je kind, dan zou je bijvoorbeeld kunnen zeggen: “nu je ouder wordt en ik steeds minder van je weet, vind ik het lastig om te bepalen of je hulp nodig hebt van mij en hoe ik die kan bieden. Ik zou het heel fijn vinden om het daar met jou over te hebben. Ik begrijp ook dat jij niet meer de behoefte voelt om van alles met mij te delen en dat respecteer ik. Zou je samen met mij willen kijken of er een manier is om hiermee om te gaan waar we ons allebei goed bij voelen?”
De boodschap opschrijven en oefenen
Als ik het zo voor je uitschrijf, dan oogt het simpel, maar dat is het in de praktijk natuurlijk niet. Er doet zich een situatie voor, we zijn geraakt en hup, daar horen we onszelf alweer iets roepen waar niemand wat aan heeft. Wat er dus nodig is, is om na te gaan welke situaties regelmatig terugkeren. En om voor die situaties het soort vragen te stellen die ik hierboven heb neergezet. Daarna kun je de boodschap opschrijven en oefenen. Dat lijkt misschien stom, maar het is belangrijk; de kans dat je de boodschap dan ook in de praktijk kunt overbrengen wordt er vele malen groter door.
Wees zorgvuldig
Bij het opschrijven van wat je zou willen zeggen is het belangrijk dat je je woorden zorgvuldig kiest. Spreek vanuit jezelf, vanuit jouw behoefte. Laat je kind in zijn/haar waarde (maak dus geen verwijten, spreek geen beschuldigingen uit) en besteed ook aandacht aan de behoefte die je bij je kind vermoedt. Dat vergroot de kans dat je kind positief reageert. Calculeer ook in dat jouw behoefte niet vervuld gaat worden, zodat je als dat gebeurt positief kunt blijven naar je kind.
Erken jezelf en je kind
De reden dat we irritatie, boosheid, verdriet, et cetera, voelen is omdat wij vinden (menen te weten) hoe iets zou moeten. Daarbij gaan we enkel uit van onszelf. Behoorlijk egoïstisch, toch? En eigenlijk gaan we nog niet eens echt uit van onszelf, omdat we maar al te vaak geen idéé hebben wat we echt willen. In het voorbeeld gaat het niet om de gesprekken, maar om kunnen omgaan met de angst/onzekerheid. Door vanuit je echte behoefte te praten en te handelen, erken je jezelf. Door ook aandacht te hebben voor de behoefte van je kind (er over te denken, er naar te vragen), erken je ook je kind. Alleen al door dat te doen ontstaat er een nieuwe situatie. Namelijk één waarbij het niet alleen draait om wat jij wilt.
Eigen gedrag aanpassen
Soms levert het erkennen van beide kanten zelfs een hele nieuwe situatie op. Als je bijvoorbeeld tegen je kinderen uitvalt omdat ze ruzie maken en jouw behoefte is rust, dan zou je kunnen vragen of ze een half uur apart willen spelen zodat jij een half uur rust hebt. Door je te verdiepen in hun behoeften ontdek je misschien wel dat zij behoefte hebben aan een krachtmeting of dat ze een manier zoeken om een teleurstelling te verwerken. Door dit te zien, ontstaat er wellicht een nieuw idee, bijvoorbeeld het introduceren van wedstrijdjes waarin ze hun krachten kunnen meten (touwtrekken, armpjedrukken, dat soort dingen) of met kussens mogen gooien tegen het tuinmeubilair om de frustratie kwijt te raken.
Samenvatting
Als je dingen roept die je liever niet had geroepen speelt er altijd iets bij jezelf. Door daarnaar te kijken en te onderzoeken wat er aan de hand is, creëer je ruimte om anders te reageren. In plaats van het (bekritiseerde) gedrag van je kind, laat je jouw eigen behoefte centraal staan in je communicatie. Door er vooraf over na te denken, je woorden zorgvuldig te kiezen en te oefenen, is de kans groot dat je in de praktijk op een effectievere manier kunt reageren op je kind. Door ook de behoefte van je kind te erkennen en je best te doen om ook die te vervullen ontstaat er een evenwichtige situatie en openen zich over het algemeen nieuwe wegen.