Onze gidsen kunnen heel behulpzaam zijn als het binnen ons levensplan past en het de bedoeling is dat we iets voor elkaar krijgen dat zonder hun medewerking niet zou lukken. Ze geven er ongetwijfeld de voorkeur aan dat je het op eigen kracht doet, maar als het niet anders kan, dan grijpen ze soms heel duidelijk in.
Een aantal malen in mijn leven heb ik op een manier hulp ervaren die voor mij op dat moment onverklaarbaar was, maar die met de kennis van nu duidelijk het werk van mijn gidsen moet zijn geweest. Kennelijk vonden mijn begeleiders het nodig om me te helpen sneller de volgende stap op mijn levenspad te zetten.
Ik vertel je dit verhaal om je aan te moedigen meer met je gidsen samen te gaan werken. Zelf was ik me totaal niet bewust van die mogelijkheid, maar het had me misschien een hoop stress en ellende bespaard als ik indertijd had geweten wat ik nu weet. Over het samenwerken met je gidsen schreef ik het boek Vederlicht – leven en werken met spirituele gidsen
Toen ik in 1965 eindexamen deed van de middelbare school was ik ervan overtuigd dat ik zou zakken. Ik vond het zo verschrikkelijk op die school, dat het leren daar zwaar onder te lijden had. Daardoor stond ik er niet bepaald rooskleurig voor. Ik zat op het Lyceum (VWO). Daar deed ik HBS A, omdat ik voor B te slecht was in wis- en natuurkunde. Maar ik kreeg wel boekhouden en handelsrekenen en ook daar was ik heel slecht in, ik had er meestal onvoldoendes voor. De talen waren geen probleem, maar vakken als geschiedenis, economie en recht, waarbij je voornamelijk uiterst saaie boeken uit je hoofd moest leren, waren ook al geen sterk punt. Ik haalde er hooguit zesjes voor.
De weken dat ik thuis moest leren voor het eindexamen bracht ik door met boven mijn boeken wat uit het raam staren, ik kon me helemaal niet concentreren op de stof. Eigenlijk was ik redelijk wanhopig. Nog een jaar overdoen leek me rampzalig, ik moest er niet aan denken. Maar zonder diploma van school gaan was ook niet echt een optie, mijn ouders zouden daar grote bezwaren tegen hebben.
Een ongeloofwaardige cijferlijst
Tijdens het examen gebeurden er bijzondere dingen, waarvan ik de volle omvang pas doorhad op het moment dat ik hoorde dat ik geslaagd was en mijn tamelijk ongeloofwaardige cijferlijst onder ogen kreeg: allemaal zevens en achten en een drie voor handelsrekenen; dat wel. Ik realiseerde me dat één vijf erbij al fataal zou zijn geweest. Dan was ik gezakt.
Het examen boekhouden verliep in een soort roes: ik wist zeker dat ik er niets van gebakken had, want ik had maar wat opgeschreven, zonder enig begrip van wat ik aan het doen was. Later bleek dat het een moeilijk examen was geweest waar zelfs de goede leerlingen moeite mee hadden gehad, maar ik had een acht! Ik snapte er helemaal niets van en uiteraard was ik de enige niet… Handelsrekenen had ik halverwege maar ingeleverd, want ik kon er geen touw aan vastknopen. Daar had ik dus een drie voor. Maar met geschiedenis, een mondeling examen, had ik geluk: de docent was ziek en de gecommitteerde wilde het ons niet te moeilijk maken en vroeg: ‘Waar wil je het over hebben?’ Ik koos een onderwerp waarbij het niet zo aankwam op exacte gegevens en waar ik een eind weg over kon praten, iets dat ik wél aardig kon. Ook daar kreeg ik een acht voor! Bij economie, dat eveneens mondeling was, gebeurde ook iets merkwaardigs. De gecommitteerde stelde me een vraag waarbij hij zei dat ik het antwoord eigenlijk niet kón weten, omdat het niet tot de lesstof behoorde, maar hij was gewoon nieuwsgierig of ik het misschien toch wist. En ja, het juiste antwoord floepte eruit, zonder dat ik erbij nadacht en dat maakte grote indruk, waarna het niet meer fout kon gaan.
Zo behoedden de gidsen me voor nog een jaar ellende en kon ik aan mijn opleiding aan de kunstacademie beginnen.
Op wereldreis belangrijker dan op eigen kracht examen halen
Ook daar werd ik bij het eindexamen op tamelijk spectaculaire wijze geholpen.
Kunstgeschiedenis vond ik best interessant, maar dat dikke boek dat we uit ons hoofd moesten leren had ik links laten liggen. Van de kunst van de twintigste eeuw hadden we geen boeken, daarvoor moesten we in de les zelf aantekeningen bij de dia’s maken, maar dat had ik nooit gedaan. Om toch het gevoel te hebben dat ik niet helemaal onvoorbereid het examen inging was ik naar een klasgenote gegaan waarvan de vader kunstenaar was. Die had een bibliotheek vol kunstboeken en op goed geluk had ik er een boek uitgehaald over twintigste-eeuwse kunst dat voornamelijk bestond uit grote kleurenfoto’s met onderschrift. Dat kon ik die avond nog wel even doornemen. De volgende dag kreeg ik als examen een serie dia’s die, je snapt het al, allemaal uit dat boek afkomstig waren! Ik kreeg een zeer onverdiende negen.
Waarom ik zo geholpen werd en iemand anders onder ogenschijnlijk dezelfde omstandigheden niet, zal ongetwijfeld met het zielsplan te maken hebben en hoe belangrijk het is voor je verdere levensloop dat je dat examen haalt en er niet een jaar langer over doet.
Maar het gaat ook over de ervaringen die je nodig hebt. Misschien dat het geen zinvolle ervaring voor me was geweest om met zoveel tegenzin toch nog die school af te maken. Het zou wellicht niets bijgedragen hebben aan mijn ontwikkeling. Ook de kunstacademie, die toch veel leuker dan de middelbare school had moeten zijn, was in die tijd nog erg schools en voelde als een keurslijf. Ik was zo blij toen ik eindelijk verlost was van welke vorm van onderwijs dan ook en op wereldreis kon gaan! Ik bleef twee jaar weg en kwam terug als een ander mens, of liever gezegd: eindelijk als mezelf. Iets wat voor mijn ontwikkeling ongetwijfeld veel belangrijker was dan het volledig op eigen kracht halen van mijn diploma’s.