Echt voelen, hoe doen we dat?
Onlangs kreeg ik een mailtje van iemand met de vraag: Kun jij me leren hoe te voelen?
Deze vraag lijkt een thema te zijn van heel veel mensen: hoe echt te voelen? Onbewust hebben we onszelf allerlei technieken en afweermechanismen aangeleerd om nare, ongemakkelijke of pijnlijke gevoelens niet toe te laten. Maar daarmee verdwijnen ze niet, ook al lijkt dat voor even zo te zijn. Ze nemen alleen andere uitingsvormen aan, om via alternatieve routes tot ons bewustzijn door te dringen. Hoe zeer we ook proberen deze onaangename gevoelens te ontwijken- we kunnen niet om ze heen. En waar we niet omheen kunnen, moeten we doorheen. Leren voelen betekent dan ook vooral durven voelen: het vergt lef, moed en vertrouwen om alles wat zich in ons afspeelt écht te durven voelen.
“Kun jij me leren hoe te voelen?”
Op het moment dat de vraag per e-mail bij me kwam, zat ik in een lunch café te schrijven, waar ik getuige was van een kind dat juist werd afgeleerd hoe te voelen.
Hoe we afleren om te voelen
Een meisje van een jaar of twee was met haar zusje aan een tafeltje aan het tekenen. Het meisje was teleurgesteld over iets wat ze getekend had, en dat liet ze horen. Haar moeder liet direct weten dat ze stil moest zijn, anders zouden ze direct naar huis gaan. Het meisje werd wat stil, was niet meer bezig met haar tekening, en al gauw kwam er een zacht huiltje. Wederom reageerde haar moeder direct en ditmaal bits; “Doe even normaal. Als je je gaat aanstellen, gaan we nu weg!”. Uiteraard begon het meisje meteen nog veel harder te huilen. Haar moeder pakte het meisje geïrriteerd op van d’r tafeltje en zette haar op een stoel apart.
Ze pakte haar haar mobiele telefoon met een filmpje en gaf het aan haar dochtertje. Deze was uiteraard direct stil bij het zien van het beeldscherm.
Op deze vrij onsubtiele wijze kreeg het meisje geleerd dat haar gevoelens op dat moment er niet konden of mochten zijn. Ze was teleurgesteld, maar mocht dat niet uiten. En ook het uiten van haar verdriet werd niet toegestaan.
Verafgoden van onze ouders
Als kind hebben we een ongelofelijke loyaliteit naar onze ouders of verzorgers. Sterker nog, we verafgoden ze. Niet omdat we dat bewust besluiten, we begrijpen helemaal nog niet waarom we ze zo fantastisch vinden. We voelen alleen diep in onze kern de absolute afhankelijkheid van deze mens(en). We zijn namelijk ook voor honderd procent voor ons welzijn afhankelijk van degenen die ons verzorgen op jonge leeftijd.
En daarmee zijn zij onze absolute autoriteit. Onze rots in de branding, onze veilige haven, ons voorbeeld, onze beschermer, ons antwoord op iedere vraag; ons alles.
Extern gericht: zoeken naar liefde buiten ons
Omdat het voor ons belangrijker is dan wat dan ook om de liefde van onze ouders te ontvangen, is de kans groot dat (als dit regelmatig zo gaat) het meisje zichzelf en haar gevoelens weg gaat cijferen; ten behoeve de liefde en affectie van haar moeder te krijgen.
Op deze manier worden we extern gericht: gaan we onze aandacht naar buiten richten als kompas van hoe wij ons moeten gedragen. Van ons interne kompas – dat wat we in eerste instantie voelen, waar onze voorkeur of ons verlangen naar uitgaat- raken we verwijderd. We zijn bezig met de ander, met onze omgeving om er voor te zorgen dat we krijgen wat we zo fundamenteel nodig hebben als kind: liefde en waardering.
Dit patroon (je extern richten voor ontvangen van erkenning, liefde, waardering) kun je tot op je sterfbed in stand houden. Je bent (onbewust) naar buiten gericht, op zoek naar datgene waar het je gevoelsmatig aan ontbreekt: erkenning zonder voorwaarden. En dit extern gericht zijn voor zo’n basale levensbehoefte (liefde), zorgt voor een voortdurend ‘onderweg’ zijn, een voortdurende afhankelijkheid van iets of iemand buiten jezelf. En daarmee veroorzaakt het een voortdurend weggaan bij jezelf, bij wat je voelt – want we zijn bezig. Bezig om te krijgen, bereiken, zoeken naar dat buiten onszelf wat ons een beter gevoel geeft. Maar als je bezig bent, kun je niet voelen…
Altijd ‘onderweg’ zijn
Veel mensen zijn vaak ‘bezig’ en onderweg. En bezig zijn in deze betekenis kan eindeloos veel verschillende vormen aannemen in talloze varianten. Bezig zijn betekent eigenlijk: alles wat ons niet doet voelen. Afleiding zoeken, nadenken en analyseren, oplossingen zoeken, onszelf beschuldigen, hard werken, netflixen, boeken lezen etc. Kortom, ergens anders zijn dan bij onszelf.
Dat echt in onszelf voelen, daar kregen we al heel vroeg in onze jeugd een lastige relatie mee. Want het uiten van ons gevoel (e-motions= energie in motion) had een effect op onze omgeving. En als eerste op onze meest geliefde verzorgers. En die reageerden waarschijnlijk afwijzend of oplossingsgericht op onze negatieve of ‘mindere’ emoties. En afwijzing wilden we koste wat kost vermijden. Dus pasten we ons aan. Stopten weg, negeerden, of zochten afleiding voor die hele gevoelskant van onszelf.
Je op deze manier aanpassen kan je lange tijd enorm dienen: het hielp je te overleven bij een gebrek aan externe liefde, in een omgeving waarin er afwijzing plaatsvond. Op jonge leeftijd is liefde letterlijk een primaire levensbehoefte, zonder liefde kunnen we sterven. Maar wanneer we volwassen worden, zijn we niet meer afhankelijk van externe liefde, de zorg, liefde, affectie en waardering van onze ouders. We kunnen zelf de bron worden van deze zaken, voor onszelf.
Lichaam en emoties: onze richtingaanwijzers
Om die taak (zelf je trouwste fan, beschermer, je ambassadeur, je grootste liefde te zijn) te vervullen, moet je weten waar je behoefte aan hebt. Je moet je eigen verlangens, voorkeuren, weerstanden, en tal van andere gevoelens leren kennen. Je eigen gebruiksaanwijzing kunnen interpreteren. Deze zaken komen tot ons middels onze emoties en nog eerder, ons lichaam. Ons lichaam en vervolgens onze emoties vertellen ons hoe we ons tot iets verhouden. Ze geven zicht op onze gebruiksaanwijzing. Zij reiken ons als het ware de codetaal van ons diepe gevoel aan: hoe voel ik mij ten opzichte van gebeurtenissen in mijn leven.
Emoties onderdrukken, negeren of ontkennen is jezelf afsnijden van de signalen die jouw ‘wezenlijke’ gevoel representeren. Je kunt dit een poos doen maar de emoties zullen steeds heftiger worden (steeds harder lawaai gaan maken) om tot je door te dringen dat een bepaald aspect van jouw leven aandacht vraagt.
Net als een kind dat genegeerd wordt, steeds harder zal gaan schreeuwen, huilen of dreinen. Omdat ze onze aandacht, erkenning en liefde willen. Onze lichamelijke sensaties en emoties vragen hetzelfde van ons. Oprechte aandacht.
Voelen is aanwezig zijn bij dat wat is, hier en nu
Aandachtig waarnemen wat er zich in je afspeelt. Dat is voelen.
Voelen is niet begrijpen wat er zich in je afpeelt en een stappenplan maken hoe je het op moet lossen. Dat is mentaal. Voelen is iets fysieks. Wat gebeurt er in je lichaam? Hoe reageert mijn innerlijk op zaken en gebeurtenissen uit mijn omgeving, op een specifiek onderwerp of een specifieke keuze? Deze innerlijke ervaringen zonder vooropgezette richting of intentie waarnemen, leert ons hoe we onze eigen waarheid kunnen kennen. De enige waarheid die er voor ons als mens bestaat, is die eigen innerlijke waarheid.
Dit is ons unieke levenskompas.
Onze innerlijke waarheid aandachtig waarnemen doen we dus met ons lichaam. Dit vertalen naar ons gedrag, onze keuzes, communicatie en de inrichting van ons leven; erop anticiperen, doen we met ons hoofd. Maar eerst voelen, dan denken, dat is de volgorde.
Kinderen als voorbeeld in direct voelen
Eigenlijk leren kinderen ons heel goed hoe we weer kunnen voelen. Bij jonge kinderen staat hun gevoel nog automatisch voorop. Een jong kind uit zijn emoties nog geheel impulsief. Het heeft simpelweg nog niet zulke ontwikkelde hersenen dat het kan filteren wat ‘gepast’ en ‘ongepast’ is. Hoe ze het voelen, voelen ze het op ieder moment in zijn geheel. En dit ventileren ze vrijwel onmiddellijk. Als een baby gelukkig is, weet de hele ruimte het. Als het ongelukkig is, weet de hele buurt het.
Ik bedoel hiermee niet dat we nu alles wat we op ieder moment voelen moeten gaan ventileren zoals jonge kinderen dat doen. Maar we kunnen wel dicht bij onszelf, -ons eigen lichaam en onze emoties- blijven door aandachtig waar te nemen wat er ons gebeurt en het te erkennen en (fysiek) te voelen. Ons lichaam liegt nooit.
Herinneren hoe te voelen
Tijdens het werken met mensen onderzoek ik met hen: wat gebeurt er in je lichaam? We nemen aandachtig waar en interpreteren het vervolgens voorzichtig. Maar bovenal is het een wezenlijk begrip voor jezelf hebben. Luisteren, ontvangen, muren van aandacht vormen om wat er zich in je afspeelt.
Echt voelen betekent alles, alles wat er in je aanwezig is aandachtig waarnemen. Dan kun je vervolgens ook voelen wat je nodig hebt, wat je van jezelf verlangt. Als hulpverlener ben ik alleen een inlevende, nieuwsgierige getuige die spiegelt, volgt en vragen stelt.
Je eigen unieke codetaal leren verstaan
Veel mensen vinden het heel moeilijk om te weten wat ze voelen, of hoe ze bij hun gevoel kunnen komen. Ook ik vind het af en toe enorm lastig om emoties te vertalen naar wat ik diep van binnen verlang. Toch is het verstaan van onze innerlijke signalen een competentie die we als mens allemaal in ons dragen. We zijn alleen vaak vergeten hoe we ons op onszelf af kunnen stemmen. Maar ons lichaam geeft ons altijd onmiddellijke signalen, ze heeft haar eigen codetaal om ons te helpen herinneren aan onze waarheid. Die unieke codetaal van je lichaam en gevoel ontcijferen is de belangrijkste taal die je je eigen kunt maken. Belangrijker dan wat dan ook want het brengt je bij jouw kleur, jouw authenticiteit, jouw allerdiepste waarheid in ieder moment.