Ik las een toespraak van ‘Chief Seattle’ (1855) in het boek ‘De ogen van de panda‘ van Etienne Vermeersch
Seattle (1786-1866) was een opperhoofd van de Suquamish en Duwamish Indianenstammen, in de huidige staat Washington. Zijn toespraak (waarvan hieronder enkele fragmenten) werd uitgesproken tegenover gouverneur Stevens, die in naam van de president het territorium van de stammen wilde kopen. Sinds het begin van de jaren ’70 staat deze rede in hoog aanzien in milieubewuste kringen:
“Het grote Opperhoofd in Washington heeft gesproken: hij wenst ons land te kopen… Hoe kan je de lucht, de warmte van het land kopen of verkopen? Dat is voor ons moeilijk te bedenken. Als wij de prikkeling van de lucht en het kabbelen van het water niet kunnen bezitten, hoe kunt u het van ons kopen? Elk stuk van dit land is heilig voor mijn volk. Iedere spar die glanst in de zon, elk zandstrand, elke nevel in de donkere bossen, elke open plek, elke zoemende bij is heilig in de gedachten en de herinneringen van mijn volk. Het sap dat in de boom opstijgt, draagt de herinnering aan de rode man. Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. De geurende bloemen zijn onze zusters, het rendier, het paard, de grote adelaar, onze broeders. De schuimkoppen van de rivier, het sap van de weidebloemen, het zweet van de pony en van de man, het is allemaal van hetzelfde geslacht, ons geslacht. Als het grote Opperhoofd in Washington dus laat weten dat hij ons land wil kopen, dan vraagt hij wel veel van ons.
We weten dat de blanke man onze manier van leven niet begrijpt. Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere. Want hij is een vreemde, die in de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft. De aarde is niet zijn broeder, maar zijn vijand. En als hij die veroverd heeft, trekt hij verder. Hij trekt er zich niks van aan. Hij vergeet het graf van zijn vader en het erfdeel van zijn kinderen. Hij behandelt zijn moeder – de aarde – en zijn broeder – de lucht – als koopwaar, die hij kan uitbuiten en weer verkopen als goedkope bonte kralen. Zijn honger zal de aarde kaal vreten en slechts een woestijn achterlaten…Als we besluiten het aanbod te aanvaarden, wil ik één voorwaarde stellen: de blanke man moet de dieren van dit land beschouwen als zijn broeders. Ik ben maar een wilde en ik begrijp het niet. Ik zag duizenden rottende bizons in de prairie, achtergelaten door de blanke man die ze neerschoot vanuit een rijdende trein. Ik ben maar een wilde en ik kan niet begrijpen hoe het rokende ijzeren paard belangrijker kan zijn dan de bizon, die we alleen maar doden om in leven te blijven. Wat is de mens zonder dieren? Als alle dieren weg zijn zal de mens sterven aan een gevoel van grote eenzaamheid. Wat gebeurt met de dieren gebeurt spoedig met de mens. Alle dingen hangen samen. Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de kinderen van de aarde. U moet uw kinderen leren dat de grond onder hun voeten de as van onze grootvaders is. Leer ze eerbied voor de aarde, vertel uw kinderen dat de aarde vervuld is van de levens van onze voorouders: dat de aarde onze moeder is. Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt met de kinderen van de aarde.
Maar we zullen uw aanbod overwegen, want we weten dat – als we niet verkopen – de blanke man met zijn geweren komt en ons met geweld het land afneemt. We zijn slechts primitieven en de blanke man – die nu nog meent dat hij sterk is – denkt dat hij een god is en de hele aarde bezit. Hoe kan een mens zijn moeder bezitten?
Ook de blanke man zal ten onder gaan, misschien nog eerder dan alle andere stammen. Bevuil uw legerstede en u zult bezwijken aan uw eigen vuil. Maar in uw ondergang zult u vurig branden, aangestoken door de macht van de God, die u naar dit land gebracht heeft en u de heerschappij heeft gegeven over dit land en over de rode man. Dat noodlottige einde is voor ons een geheim, want we begrijpen niet waarom de bizons afgeslacht zijn, de wilde paarden getemd zijn, waarom de verste hoeken van het woud stinken naar de lucht van vele mannen en het rijpe koren op de heuvels overdekt is met praatdraden. Waar is het struikgewas? Verdwenen. Waar is de adelaar? Verdwenen. Wat betekent het, afscheid te nemen van de snelle pony en de jacht? Het einde van het leven en het begin van de ondergang…
Als de laatste rode man verdwenen zal zijn van deze aarde en als de herinnering aan hem nog slechts de schaduw is van een wolk boven de prairie, dan nog zullen deze stranden en bossen bewoond worden door de geesten van mijn volk. Want ze hebben dit land lief, zoals de pasgeborene de harteklop van zijn moeder liefheeft.
Als we u ons land verkopen, bemin het zoals wij het hebben bemind. Zorg ervoor, zoals wij ervoor gezorgd hebben. Bewaar in uw hart de herinnering aan het land, zoals het is op de dag waarop u het in bezit neemt. En met alle kracht van uw geest en hart, bewaar het voor uw kinderen en heb het lief, zoals God ons allen liefheeft.”
(Uit: De ogen van de panda – Etienne Vermeersch – Appendix)
groeten,
sven