Mijn vader en moeder waren een bijzonder hecht stel. Na mijn vaders dood kreeg mijn moeder talloze signalen die erop wezen dat mijn vader nog zeer betrokken bij haar was. Dat was echt iets voor hem, de trouwe ziel. Hij was zachtaardig, bescheiden en toegewijd, terwijl mijn moeder altijd het stralend middelpunt was en grenzeloos in haar behoefte aan aandacht en bevestiging. Hij had een hekel aan disharmonie en had er dus baat bij haar altijd gelijk te geven in de talloze conflicten die zij met anderen had. Mijn vader kocht zijn gemoedsrust met gedienstigheid en toegeeflijkheid. Maar ook hield hij met heel zijn hart van haar en droeg hij haar op handen.
Aangezien mijn moeder wel geloofde in een leven na de dood, ging ze ervan uit dat mijn vader er nog was en wel contact zou zoeken. Daarom was ze niet geschokt toen ze vrij snel na zijn dood zijn stem hoorde, die zei: “Daar moeten we iets op vinden!” Wat hij daarmee bedoelde werd al snel duidelijk: hij zocht naar manieren om haar van zijn bestaan op te hoogte te brengen en haar te troosten. Dat heeft hij in de elf jaar dat mijn moeder hem overleefde met veel inventiviteit gedaan, zij het soms met grote tussenpozen.
Het begon ermee dat om drie uur ‘s nachts de telefoon drie keer overging. Als mijn moeder opnam volgde er een stilte en was er niets te zien op het display. Een paar nachten achter elkaar gebeurde hetzelfde. Mijn moeder was er erg blij mee, overtuigd als ze was dat het mijn vader was, en vroeg elke dag om meer. Kennelijk was dat teveel gevraagd want de vijfde nacht explodeerde het toestel en lagen de brokstukken door de kamer verspreid!
Hierna maakte hij mijn moeder blij door ongeveer anderhalf jaar lang het knipperlichtje te laten branden van een apparaatje dat bedoeld was om de deurbel in de slaapkamer te kunnen horen. Dat toestel deed het allang niet meer, de batterij was op, maar dat verhinderde niet dat het lichtje dag en nacht knipperde. Mijn moeder was er erg gelukkig mee, maar ze begreep wel dat het na zo lange tijd toch een keertje op moest houden. ‘Je vader moet zijn eigen weg maar gaan, hij heeft vast alweer een ander’, zei ze tegen mij. Maar ze miste het geweldig, dat lichtje in haar eenzame bestaan.
Ze had de gewoonte om mijn vader regelmatig te bedanken voor alles wat hij voor haar had gedaan. ’s Avonds voor het slapen gaan zong ze vaak de liedjes voor hem die ze samen zongen in cafés in Zürich, toen ze geld moesten verdienen om hun veel te krappe inkomen aan te vullen. Mijn vader studeerde daar en ik was net geboren. Ze leefden van een studiebeurs voor één persoon.
Zes jaar na mijn vaders dood ging ik met mijn moeder naar de dokter omdat ze een knobbel in haar borst had die er al heel lang zat en waarvan ze toch wel wilde weten of het kanker was. Ik had haar geadviseerd om er maar geen aandacht aan te schenken en het zeker niet te laten behandelen, omdat ze fysiek weinig kon hebben en ze tenslotte al negentig was. Maar natuurlijk was de dokter het daar niet mee eens en die adviseerde om het weg te laten halen en zo nodig na te behandelen met bestraling en/of chemo. Als ze dat niet zou doen zou het wel eens een heel akelige wond kunnen worden en veel ellende kunnen veroorzaken. Toch adviseerde ik haar om het niet te doen en daar was ze blij mee, maar ze voelde zich er wel onzeker over.
Die nacht sliep ze slecht. Maar tegen de ochtend hoorde ze een melodietje. Het kwam uit het apparaatje dat nog steeds op haar slaapkamer stond en waarin lange tijd het knipperlichtje had gebrand. Daar hoorde natuurlijk helemaal geen muziek uit te komen, daar was het nooit voor bedoeld! Het was één van de liedjes die ze samen vroeger zongen in Zürich en de tekst luidde vertaald uit het Zwitser-Duits: ‘Maak je daar maar geen zorgen over!’ Hoe toepasselijk wil je het hebben?
Dit liedje klonk nu met een zekere regelmaat uit het apparaat, vooral als mijn moeder het moeilijk had, maar soms ook op een speciale dag, zoals hun trouwdag. Mijn moeder vroeg er vaak om, maar soms bleef het lange tijd stil. Zowel mijn oudste broer als ikzelf hebben het ook een keer gehoord, dus het was beslist geen product van een levendige fantasie, alhoewel: wél die van mijn vader. Toen mijn moeder overleden was en mijn beide broers samen in het appartement waren klonk plotseling het melodietje weer! Ze kregen er kippenvel van. Mijn jongste broer gelooft niet in een leven na de dood, maar dit vond hij toch wel bijzonder spookachtig en onverklaarbaar.
Wilde mijn vader even laten weten dat mijn moeder goed was aangekomen en dat ze nu weer samen zijn?