Zachtaardig ouderschap
In een stuk in “The Conversation”, beschrijft Bernadette Saunders positieve discipline. Ouders die positieve discipline, of zachtaardig ouderschap, in de praktijk brengen, gebruiken geen beloningen of straffen om hun kinderen aan te moedigen zich te gedragen.
door Rebecca English
Met “geen beloningen” bedoel ik dat zij geen stickers plakken of hun kinderen omkopen met dingen als lolly’s of speelgoed. Velen zeggen niet eens “grote jongen/meid” of “goed gedaan”.
En bij “geen straffen”, bedoel ik dat zij geen time-out gebruiken, hun kinderen niet slaan, ze “te kijk” zetten of tegen ze schreeuwen. Vergeet het strafkrukje, vergeet het stickers plakken, laten we op reis gaan in de wereld van zachtaardige of positieve discipline, die tot doel heeft kinderen empathie, zelfcontrole en kalmte te leren.
Wat is discipline?
Discipline heeft in onze cultuur vele betekenissen gekregen. Als we het hebben over het opvoeden van kinderen, begrijpen we dat het bedoeld is om een kind voor “slecht gedrag” te berispen. Het woord discipline komt van het woord discipel en dat betekent leerling.
De discipline die wordt bepleit bij families die aan zachtaardig ouderschap doen is geïnternaliseerd (Met internaliseren wordt het proces bedoeld waarbij men zich bepaalde sociale regels eigen maakt, zodat deze na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als van buitenaf opgelegd, maar als zelf gekozen, red.). Ze geven als reden dat het aanbieden van beloningen of het straffen van het kind hun natuurlijke neiging om iets te proberen overschrijft. In plaats daarvan leert kinderen zich op een bepaalde manier te gedragen om een beloning te krijgen of om straf te voorkomen.
Voorstanders van zachtaardig ouderschap zeggen dat belonen of straffen kinderen niet aanmoedigt om goed gedrag te internaliseren.
Hoe zou dit type aanpak eruit kunnen zien?
Er zijn veel websites en groepen die je kunnen helpen met het op deze manier beoefenen van het ouderschap. Hier zijn een paar stappen die ouders kunnen zetten om ze aan te moedigen een samenwerking met hun kinderen aan te gaan:
1. Ze beginnen vanuit de positie van verbinding en geloven dat iedere vorm van gedrag afstamt van hoe het kind is verbonden met zijn verzorger(s).
2. Ze geven het kind keuzes en géén opdrachten (“wil je je tanden poetsen vóór of nadat je je pyama aangetrokken hebt?”)
3. Ze gebruiken een speelse benadering. Ze zouden die speelsheid kunnen gebruiken om op te ruimen (“zullen we een spelletje maken van het opruimen van dit speelgoed?”) of om spanning weg te nemen (door bijvoorbeeld een speels kussengevecht).
4. Ze staan gevoelens toe er te zijn. In plaats van “ssttt” te zeggen of “stop!” te roepen, luisteren ouders actief naar het huilen van hun kind. Ze zeggen wellicht zoiets als “je hebt veel/sterke gevoelens over (de situatie).
5. Ze beschrijven het gedrág van het kind en niet het kind zelf. Dus, in plaats van hun kind als stout of lief te betitelen, zullen ze het kind uitleggen welk gevoel de actie de ouder(s) geeft. Bijvoorbeeld: “ik word er zo moe van steeds kruimels van de bank te moeten vegen”.
6. Ze overleggen over grenzen waar dat kan. Als het tijd is uit het park weg te gaan, zullen ze vragen “hoeveel minuten/zwaaien op de schommel voor we naar huis gaan?” Hoe dan ook, ze kunnen flexibel zijn en “nee” bewaren voor situaties die het kind of anderen (inclusief dieren) zouden kunnen schaden (zoals de weg oprennen of een hete kookplaat aanraken). Ze zouden kunnen zeggen: “Mij slaan/je zusje slaan/aan de hond z’n staart trekken doet pijn, ik wil niet dat je dat doet”.
7. Ze beschouwen hun kinderen als partners in de familie. Een partnerschap betekent dat het kind wordt betrokken bij het nemen van beslissingen en huishoudelijke taken krijgt toebedeeld. Ouders verontschuldigen zich bij hun kind als ze het als ouders verkeerd doen.
8. Ze doen niet aan opgedrongen affectie. Als oom Ray je kind wil knuffelen en hij/zij zegt nee, dan mag het kind zeggen wat zij willen toelaten. Ze worden ook niet gedwongen om alsjeblieft of dank je wel te zeggen.
.9. Ze vertrouwen hun kinderen. Wat jij als “slecht” gedrag zou kunnen zien, wordt door hen gezien als teken van een niet gehoorde vraag.
10. Ze nemen als ouders een time-out als dat nodig is. Voor ze breken (of boos worden, red.) doen ze een stap terug, halen adem en herwinnen hun kalmte.
Wat zijn de voordelen?
Er zijn vele sites die claimen dat deze aanpak voordelen biedt. Attachment Parenting International bijvoorbeeld, stelt dat kinderen gevoeliger zijn voor de behoeften van anderen, omdat ze geleerd hebben te verwachten dat aan hun behoeften worden voldaan, dat ze met respect zullen worden behandeld en dat ze gelijke partners zijn in de familie.
Anderen stellen dat misschien meer moeite kost, maar wel effectiever is, omdat straffen en belonen enkel korte termijn oplossingen zijn. Zoals Alfie Kohn stelt, gaat het gebruik van beloningen en straffen over het kinderen iets aan doen en niet over het iets met de kinderen doen. Het hanteren van zachtaardig ouderschap of de aanpak van positieve discipline nodigt kinderen uit om samen te werken met hun ouders, zodat ze leren hoe ze als productieve leden in een gemeenschap kunnen leven.
Wat zijn de problemen?
De problemen die mensen zouden kunnen zien bij deze stijl van ouderschap komen over het algemeen voort vanuit een probleem met de definitie. Zachtaardig ouderschap is geen tolerant ouderschap. Tolerant ouderschap betekent nooit nee zeggen, geen driftbuien provoceren of huilen, en altijd het kind willen behagen. Deze stijl van het ouderschap is het tegengestelde van zachtaardig ouderschap.
Soms worden ouders die zachtaardig ouderschap gebruiken beschreven als ‘sanctimommies‘ (samenvoeging van sanctimonious mommies_ (sanctimonious betekent schijnheilig-red). Deze term impliceert dat ze schijnheilig zijn. Echter, het probleem ligt over het algemeen bij die individuele ouder en niet in de manier waarop zij het ouderschap uitoefenen.
Zachtaardig ouderschap heeft ook ouderlijke zelf-controle nodig, omdat je een stap terug moet kunnen zetten, nadenken en je afvragen “wat zegt het gedrag van mijn kind op dit moment?” en “wat kan ik anders doen om dit gedrag een volgende keer te voorkomen?”