Geschreven door Diana van Doorn.
De eerste Adam is een levende ziel;
De laatste Adam is een levendmakende Geest /Kor.15:45
De betekenis van de uittochten die beschreven worden in de Bijbel laat de mens zien hoe hij/zij zich kan bevrijden uit de wereld van tegenstellingen.
Niet als vlucht maar door verzoening en verlossing.
Op de eerste scheppingsdag scheidde God Licht en Duisternis. Dag en Nacht. De mens is geplaatst tussen deze tegenstellingen en tevens drager daarvan. Door een lange weg van reïncarnaties leert hij/zij beide kanten van het spectrum ervaren. Tot dat hij/zij door verzoening tot verlossing komt en het laatste obstakel de Dood overwint.
Met het leven van Jezus, zijn sterven en opstanding, wordt de Weg geopenbaard. Jezus zei: ”Ik en de Vader zijn één”, en toch moest Golgota nog komen.

De Thora, het Joodse heilige boek, komt o.a. van het Hebreeuwse woord bara wat betekent zwanger worden. De Thora is zwanger en openbaart . De woorden worden geboren en gezaaid en verspreid over de aarde. Een deel wordt verstikt door het onkruid of valt op een harde grond of wordt opgepikt door de vogels. Doch er valt ook een deel in de goede aarde.
God geeft zijn geschenk in tien woorden op de berg Sinaï. De berg is geplaatst in de woestijn, Sin, daar waar de verzoeking is. Sina betekend haat, duisternis. Zij is de tegenhanger van de Liefde. God openbaard zich op de berg van haat. Het is de berg die het verborgene openbaard. De berg hangt samen met verbergen; het verborgene opent zich in de stilte op de berg . De tien woorden komen van God die hem helpen uit de verzoeking van de woestijn te komen. En als je die hebt verstaan dan ga je de weg. Verstaan is begrijpen, beide kanten. Verstaan is ook vertrouwen, op eigen benen staan/gaan.
Als de tocht uit de woestijn volbracht is kan het Woord geboren worden en komt de Zoon tevoorschijn. Dan betreedt de mens de weg van transfiguratie.
Pasen en Pinksteren zijn de laatste fasen van de Weg die door de Zoon geopenbaard en verwezenlijkt wordt.
De eerste uittocht van de mens als levende ziel is uit het hof van Eden. Zijn laatste uittocht is de kruisdood gevolgd door de opstanding ,als levendmakende Geest.
Bij het begin van de weg zijn er twee bomen, die in Eden staan.
Volgens de Joodse overlevering is de ene boom die de vruchten van kennis draagt en de andere boom zonder vruchten, die van het Leven. Met het eten van de boom met vruchten verliest de mens het Eden en betreedt de wereld van dualiteit. Eden betekent geluk. Men zegt, geluk is met de dommen. Domheid verondersteld naïviteit, argeloosheid. Gelijk een klein kind nog verzonken in de onbewustheid van het Zijn. Doch de mens is geschapen naar Godsbeeld. En met de laatste uittocht,Pasen,wordt het offer gebracht,die de mens bevrijd van de boom der kennis. Het Licht zal zich openbaren in de verzoening, Pinksteren.
In het Hebreeuws letters worden medeklinkers gezien als het lichaam. Klinkers zijn de geest, Ruach.
Ruach betekent ook wind. De geest/wind kun je niet vangen of vastleggen. De Goddelijke ziel, Sjama, wordt ingeblazen door God. Sjama komt met de geestelijke wind. Deze wordt verdeeld in de twee neusgaten en twee longen. Links behoort tot het vrouwelijke en rechts tot het mannelijke. De geest is dan dualistisch. Net als de wind altijd uit twee hoeken waait. Aan het einde van alle zielervaringen die beleefd worden in een menselijke geboorte komt de laatste uittocht uit deze benauwenis: de opstanding. Maar eerst is er Gestsemané en de kruisdood.
Met de uittocht uit Eden wordt de ziel gedompeld in de sluier der onwetendheid en begint iedere ziel zijn/haar pelgrims tocht.
Vruchten veronderstellen een ontwikkeling: zaad, rijping, de vrucht, rotting en verval. Alleen het zaad blijft en daar ontstaat weer een nieuwe vrucht uit.
Een proces dat zich steeds weer herhaalt.
In de Joodse overlevering beschrijft men niet welke vrucht de boom van kennis droeg. Maar als beeldspraak gebruikt men een appel. Men schilt een appel alvorens die gegeten wordt. De schil omhult, dat wat niet gegeten wordt, deze valt op de aarde en verrot. Schil en huid staan als beeld nauw met elkaar in verbinding. De schil omhult de kern. De schil geeft een grens aan en grenzen hebben hun beperkingen. Schillen behoren tot de duisternis. Daar waar de dood zijn heerschappij heeft. Schillen staan ook in verband met grenzen en de definities die men eraan geeft. Het oordelen en veroordelen .De waan van de dag.
In het O.T. staat het verhaal over de verloren zoon.
Het verhaal (gelijkenis) is als volgt:
De zoon wil de wijde wereld in en vraagt zijn vader om zijn deel van de erfenis. Hij krijgt zijn deel en verlaat het huis. Zijn neus achterna reist hij door de wereld. Hij doet waar hij zin in heeft en jaagt de verkregen erfenis erdoor. Geheel berooid vindt hij een baantje als varkenshoeder. Deze varkens voeden zich met schillen. Varkens voeden zich met schillen, duisternis. Dit is de reden waarom een Jood geen varkensvlees eet.
Gedreven door honger begeerde hij zich te voeden met de schillen, maar niemand gaf het aan hem ,staat erin de tekst. De zoon begeerde de schillen te eten, gek van de honger. En in die uiterste nood herinnerde hij zich zijn vader. Hij kwam tot berouw, dat is inkeer en het inzicht, en besloot terug te gaan naar zijn vader.
Zijn vader wacht hem vreugdevol op en onthaalt hem met nieuwe kleding en een feestmaal.
Zijn broer is boos omdat hij niet de erkenning krijgt die hij verdient van jaren lang trouw aan zijn vader en het werk. Zijn vader zegt tot hem: “Kind je bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. Wij moeten blij zijn en feestvieren want je broeder was dood en is levend geworden!”
Het laat ons zien dat er voor de vader geen onderscheid is in zijn kinderen. De zielskracht in de zoon had de laatste verleiding weerstaan en deze was door het inzicht rijk terug gekomen. Het geloof dat de vader in zijn zoon gesteld had, toen hij het deel van de erfenis meegaf, werd bevestigd met zijn terugkeer. Geloof, niet door aannames van buiten af of opgelegd door anderen, nee dit komt voort uit de liefde. Lief hebben is gestoeld op vertrouwen, weten.
Ervaringen zijn nodig om tot Bewustzijn te komen. Berouwvol betekent dus inkeren.
Bij het einde op het smalle pad van Zelfrealisatie draagt de mens de boom van kennis met zich mee naar Golgotha. Het smalle pad wordt ook uitgebeeld op de tabernakel. Op de tabernakel staan twee engelen, die van de dood en die van het leven. Het bovenste uiteinde van hun vleugels raken elkaar net niet, een kleine ruimte blijft open. Deze ruimte staat symbool voor het smalle pad der transfiguratie.
De boom van kennis is het oordeel en die van de dood, waar de mens uit verlost wil worden. Het is een kruis geworden. De vruchten van kennis en ervaringen voeden hem niet meer. Gilgoleth is het Hebreeuwse woord voor Golgota .Het kruis,Thaw, heeft vier armen. Dit zijn de vier richtingen waaruit alles tot verschijning komt. En met dit kruis, het offer van de boom van kennis ,komt alles tot vervulling. Het is volbracht en de boom van leven komt tevoorschijn.
Golgota betekent schedelplaats en wordt in verband gebracht met het kruinchakra. Op deze plaatst treedt men in verbinding met het Goddelijke. Het wordt afgebeeld als een lotus met 144.000 bladeren. Als deze lotusbladeren volledig geopend zijn is de mens verwezenlijkt en wordt hij/zij één met het Goddelijke. Dan kan de mens zeggen: “Niet mijn wil maar u Wil geschiedde”. Gelijk de laatste woorden die Jezus sprak voor de kruisdood. Hierdoor werd de zonde, lees breuk, hersteld en de weg was geopend voor allen die na Hem kwamen. En met deze volledige realisatie verbrak Hij de banden met de dood en was de weg geopend naar de bevrijding. Jezus vertoefde na zijn kruisdood drie dagen in de wereld van de dood en vestigde daar het Licht. Door Zijn offer werd de weg vrijgemaakt voor iedere ziel die het smalle pad ging, gaat en zal gaan.
Na Zijn verlossing belooft Hij de Trooster, d.i. de Heilige Geest, om alle zielen bij te staan die de weg van verlossing zullen gaan. De Heilige Geest verlicht en leidt de ziel in de transfiguratie.
Het is dus de boom van kennis met de vruchten die naar Golgota wordt gedragen, maar eerst komt Gethsemené.
Daar is de verdrukking en het verraad. Gethsemené wordt in het Hebreeuws geschreven als Gath-Shemen. Gath betekent pers en shemen betekent olie.
In Gethsemené staan olijfbomen. De olijfvrucht wordt geperst en de olie die vrijkomt, is de zalfolie. Zalven staat voor helen; dat wat gebroken is.

Gehuld in de sluiers der onwetendheid; Maya, begint iedere ziel een verplichte pelgrims reis die hem/haar brengt in het diepe aardse leven. Door alle ervaringen zoals vreugde en verdriet en vele gedaanteverwisselingen komt het licht der Wijsheid ( de eerst geborene Spreuken 8) in hem/haar naar voren. De sluiers worden fijner en doorzichtiger. Tot het moment dat de laatste sluier breekt. Gelijk het voorhangsel van het heiligdom in de tempel. Zoals een diamantslijper facet na facet slijpt om het licht van het kristal te laten schitteren, zo is de weg van transfiguratie.
Messias is een verbastering van het Hebreeuwse woord Mashiach wat betekent de gezalfde.
Als het Messiaanse tevoorschijn komt, treedt de verzoening in. Wolf en lam kunnen in harmonie samen leven.
Judas is een aspect in de mens die de Zoon wil uitleveren voor het gewin in deze wereld. Hij verraadt en verkoopt zichzelf. Maar dit gewin brengt geen leven. Het is gezaaid op de dode akker waar niets groeit.( Math.27:8)