Alle sensitieve mensen zullen er wel eens mee te maken hebben gehad: mensen die jouw overprikkeling niet begrijpen. Ik blijf me verbazen dat de wetenschap een conditie (autisme) zo diepgravend kan beschrijven en tegelijk de mist in gaat als het gaat om één van de meest bepalende eigenschappen ervan gaat: overprikkeling.
Veel mensen denken dat overprikkeling gaat om niet goed tegen harde geluiden kunnen, of een drukke winkelstraat. Het zijn vooral die dingen waar ze, hoewel in mindere mate, ook zelf last van hebben. Maar wanneer een gevoelig mens last heeft van prikkels die niet-sensitieve mensen niet opmerken, gebeurt er iets vreemds. Ze geloven het vaak niet. Mensen kunnen zich niet verplaatsen in een beleving die zelf niet kennen. (Hallo, jullie hadden toch theory of mind, of vergis ik me nu?) En als ze zich er niet in kunnen verplaatsen, dan geloven ze niet dat het bestaat (ahum, hebben we zelf ook wel eens last van).
Overprikkeling is één van de meest onderschatte problemen bij sensitieve mensen (autisme of empaat). Ik heb vaak gemerkt dat mensen hun eigen overprikkeling niet serieus nemen. Ze vinden dat ze zich niet aan moeten stellen. Of dat ze maar moeten doorbijten want anderen houden het ook vol.
Iedereen met autisme heeft dit rijtje wel in één of meerdere variaties voorbij horen komen:
- ‘Ik vind dat je je niet zo aan moet stellen’
- ‘Doe eens wat gezelliger’
- ‘Ik snap dat je er niet van houdt, maar daarom kun je toch nog wel bij de visite komen zitten?’
- ‘Kijk niet zo boos, daar wordt je niet mooier van’
- ‘Hallo! Ik práát tegen je!’
- ‘Je moet de buurjongen zijn muziek gunnen. Je moet niet zo onverdraagzaam zijn’
- ‘Als je niet tegen herrie kunt, moet je in een hutje op de hei gaan wonen’ (niet eens zo’n slecht idee)
- ‘Je bent zuur. Spelende kinderen maken nu eenmaal herrie’
De bottomline is: een zeker geluidsniveau hoort nu eenmaal bij het leven en je bent een chagrijnige party pooper als je je daar openlijk aan irriteert. Overprikkeling wordt vaak op één hoop gegooid met de chagrijnige terpentijnpisser die het op zijn zenuwen krijgt van kindergeluid, lachende mensen, muziek en andere vrolijke dingen. Als je niet tegen herrie kunt, wordt dat opgevat als een chronisch chagrijnig, pessimistisch of zuur karakter. Als je niet van geluid houdt, dan hou je kennelijk niet van het leven.
Dit soort aannames getuigen van een gebrek aan inzicht in hoe ernstig overprikkeling is en hoe hard het inwerkt op het leven van sensitieve mensen. Ik houd best van spelende kinderen, maar als ik overprikkeld ben, klinkt het geluid van een stuiterende bal als een granaat die ontploft, klinkt het gelach van kinderen alsof mijn hersenen over een rasp worden gehaald en is de muziek van de buurjongen ineens een martelmethode die niet zou misstaan in Guantamo Bay.
Als iemand overprikkeld is, is er echt wat aan de hand in zijn hoofd en het enige wat werkt is stilte en controle over zijn omgeving. Als we het konden betalen, woonden we echt wel in een vrijstaand huisje in het bos, reken maar. Maar we kunnen dat (meestal) niet betalen, dus proberen we er het beste van te maken in onze flatjes. Voor al die keren dat iemand met autisme klaagt over het geluidsniveau, zijn er heel wat meer keren geweest dat hij het dapper heeft verdragen. Tot het moment dat dat niet meer lukt. Vergeet dat niet.