We weten allemaal dat de moderne gezondheidszorg in de Westerse wereld voordelen en nadelen heeft. Als het gaat om onze fysieke symptomen, dan kun je ons zorgstelsel met recht zeer geavanceerd noemen. Maar als het aankomt op het begrijpen van de onderliggende problemen en het transformeren van die kernproblemen zelf, dan slaan we de plank vaak mis.
Eén factor die bijdraagt aan ons onvermogen om chronische gezondheidsklachten op te lossen, is de manier waarop we dingen labelen. Labelen kan in eerste instantie heel handig zijn, omdat het ons duidelijk maakt dat er een probleem is waar we iets aan moeten doen.
Maar na dat initiële label raken we vaak verstrikt in het demoniseren van de symptomen van onze ervaring, in plaats van die te zien als belangrijke feedback waarmee we juist informatie winnen. Ik geloof dat ons huidige zorgstelsel op deze manier meer schade toebrengt dan goed doet.
Waaruit blijkt duidelijk dat ons zorgstelsel symptomen bestrijdt en geen oorzaken?
In plaats van depressie te zien als een patroon van emotionele feedback van onze zintuigen en onderbewuste schema’s, labelen we het als ‘depressie’ en beweren we dat het gaat om een ‘chemische onbalans’ dat we met medicatie moeten verhelpen.
Maar als je het beter bekijkt, dan blijkt dat er maar weinig mensen zijn die worden geboren met de specifieke chemische onbalans die een depressie veroorzaakt. Het is dus iets dat zich door de tijd heen ontwikkeld.
Waar komt die chemische onbalans dan vandaan? Het komt uit onze gedachten. Aangezien gedachten emoties maken en emoties bestaan uit neurochemische reacties, zijn onze schematische gedachte– en geloofspatronen de echte oorzaak van die chemische onbalans.
Als ik bijvoorbeeld een zaal vol mensen binnenkom op een sociaal evenement en het onderliggende geloof heb dat mensen mij niet mogen, dan loop ik de zaal in met een serie overtuigingen die een stressrespons veroorzaken in mijn lichaam. Zie je dat het de gedachten zijn die de neurochemische reactie veroorzaken?
Simpel gezegd: als we negatieve gedachten hebben, dan zorgen die voor negatieve neurochemische reacties. Als ik positieve gedachten heb, dan zorgt dat voor positieve neurochemicaliën; dat zijn meestal dopamine en serotonine. En welke neurochemicaliën denk je dat antidepressiva helpen aan te maken in ons brein? Precies, je raadt het al.
Door depressie te behandelen als een ‘chemische onbalans’, behandelen we alleen de symptomen van depressie, niet de onbewuste gedachteschema’s en overtuigingen (oftewel, de oorzaken). Door alleen de symptomen te behandelen, staan we juist toe dat het kernprobleem overleeft en zichzelf onder het oppervlak in stand houdt.
Betekent dit dat antidepressiva slecht zijn of niet werken? Zeker niet. Ze kunnen ontzettend handig zijn op de korte termijn door de stabiliteit te bieden die nodig is om de oorzaken aan te pakken.
Het is specifiek wanneer we één kant van het probleem aanpakken zonder naar de andere kant te kijken dat er problemen ontstaan. Beiden zijn nuttig, maar we moeten ons wel van beiden bewust zijn.
En wie is dan Garret John LoPorto?
Garret John is auteur, spreker, voorvechter en oprichter van Wayseer.org. Hij pioniert nieuwe ideeën en maakte een viral videoreeks om mensen te inspireren zich weer te verbinden met hun innerlijke waarheid.
Nadat ik een fantastisch interview had gehouden met Garret, was het me duidelijk dat hij een andere aanpak heeft voor de kernproblemen die het zorgstelsel momenteel diagnosticeert en met medicijnen ‘verhelpt’. Garret en zijn team zijn op zoek naar patronen achter de kernkwaliteiten van pionierende entrepreneurs en de zogenaamde symptomen van aandoeningen die de Westerse gezondheidszorg momenteel aanziet voor ADD, ADHD, verslavingsgevoeligheid en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis.
Eén van zijn voorbeelden was ADD en ADHD. Hij gaf de kwaliteiten die worden toegeschreven aan ADD namen als ‘DaVinci Type’ of ‘Wayseer’ (‘Zij die een nieuwe weg zien’).
ADD (Attention Deficit Disorder) / ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) zijn de meest prevalente diagnoses onder jonge kinderen in psychiatrische klinieken. ADD wordt gekenmerkt door ‘verstorend, aandachttrekkend gedrag’ (Wallach and Kogan (1965) p.294-295), het onvermogen om voor langere tijd op te letten, impulsiviteit en een onvermogen om impulsen te beheersen in vergelijking met de status quo.
Welke hoofdkenmerken vertegenwoordigen de ‘DaVinci Type/Wayseer’?
LoPorto ontdekte dat ADD/ADHD geen stoornis is, maar een erfelijke of genetische aandoening die men vindt in mensen met het gen ‘DRD4 7R allele’. Dit gen komt voor in ongeveer 10% van de wereldbevolking en in wel 25% van Amerikanen. Het gen is bijzonder prevalent onder uitzonderlijk creatieve of succesvolle mensen. Zo hebben mensen met dit gen vaak de volgende kerneigenschappen:
- Verhoogde niveaus van ‘openheid’
- Het vermogen om outside-the-box te denken
- Creativiteit (voornamelijk m.b.t. problemen oplossen)
- Behoefte aan nieuwigheid, stimulatie en groei
- Risiconemers
- Een extreme behoefte aan verkenning
- Charisma
- Empathisch
- Sensitief
Mensen met dit gen hebben een andere verhouding met dopamine. Uit Garrets onderzoek blijkt dat dit temperament vaak nodig is voor topatleten, uitvinders, entrepreneurs, rocksterren en pioniers in verschillende velden van de wetenschap.
Garret nam ook waar dat deze ‘Wayseers’ vaak zeer creatieve, expressieve en emotioneel-intelligente individuen zijn. Ze zijn vaak rusteloos, kunnen rebels zijn en leren vaak kinesthetisch.
Een andere enthousiaste onderzoeker en voorstander van deze gedachte is Dr. John DeMartini. Hij heeft ook veel onderzoek op dit gebied gedaan. Zijn argument tegen het labelen van ADD en ADHD komt vanuit de vraag: ‘Hoe kan een jong persoon worden vastgesteld met ADD en het slecht doen op school, maar zich vervolgens urenlang kan focussen op een videospel als hij thuis is?’
Dr. Gabor Mate, nog een pionier voor de verandering in het zorgstelsel, heeft een aantal veelbetekenende verbanden gevonden tussen ADD en trauma. Zijn theorieën draaien om het idee dat, wanneer een kind niet uit een emotioneel trauma kan ontsnappen dat ze ook niet voldoende kunnen verwerken, dan creëert het brein een coping-mechanisme waardoor het meteen ‘vlucht’ door cognitief afstand te nemen wanneer stress zich voordoet.
Hoe moeten we dan met dit probleem omgaan?
Er bestaan een enorme hoeveelheid tegenstrijdig onderzoek over ADD en ADHD. Is het mogelijk dat de verreweg meest voorkomende ‘diagnose’ onder jonge kinderen eigenlijk maar beperkt bewijs heeft om het te ondersteunen?
Is het mogelijk dat we de hersenchemie van kinderen en jongvolwassenen drogeren en veranderen zonder echt te weten wat er aan de hand is?
Ik heb hier geen duidelijk antwoord op, maar dat het bewijs niet doorslaggevend is, vertelt me in ieder geval dat we niet moeten staan te springen om onze kinderen pillen te geven. Als we geen concreet bewijs kunnen vinden, waarom proberen we dan niet met deze eigenschappen te werken in plaats van ze te diagnosticeren en te onderdrukken?