“Ik heb met diverse Zenmeesters geleefd – allemaal katten.”
– Eckhart Tolle- De kracht van het NU
Samenleven met een kat (in tegenstelling tot een kat ‘bezitten’) is – volgens Eckhart – een geweldige ervaring. Je ervaart praktisch elke dag nieuwe inzichten. Eerst ging er een geheel nieuwe emotionele dimensie open toen ze me met die droevige ogen aankeek… mijn hart smolt. De eerste keer dat ik haar kleine oren observeerde, die zich net als satellietantennes in tegenovergestelde richting bewogen, was ik tevens geïntrigeerd door de vraag wat er zich in dat kleine koppie zou kunnen afspelen.
Het meest zichtbare aspect van haar ‘zijn’ is haar duidelijke manier van ‘animeren’, in tegenstelling tot mijn TV of afstandsbediening. Mijn kat herinnert mij constant aan het onderscheid tussen Voor Jezelf Zijn en In Jezelf Zijn, zoals Sartre’s “Het Zijn en Het Niet.”
“In Jezelf Zijn is grijpbaar, mist het vermogen te veranderen en is onbewust van Het Zelf. Voor Jezelf Zijn is bewust zijn van het eigen bewustzijn, echter eveneens onvolledig. Voor Sartre is deze ongedefinieerde, onbepaalde natuur datgene wat ons mens laat zijn. Aangezien het ‘Voor Jezelf’ (de mens) ontbreekt aan een vooraf bepaalde essentie, is het gedwongen Zichzelf uit het Niets te scheppen. Voor Sartre is het Niets het bepalende kenmerk voor het Voor Jezelf Zijn. Een boom is een boom en die mist het vermogen te veranderen of zijn Zijn te scheppen. De Mens daarentegen, schept ZichZelf door in de wereld actief te zijn. In plaats van eenvoudig te Zijn, zoals het In Zichzelf doet, is de Mens een ‘Iets Voor Zich’ dat zijn eigen Zelf dient te activeren.”
Het verschil is dat mijn kat duidelijk een Zijn Voor Zichzelf is. In haar is een levendig , intelligent – en voorbedacht – bewustzijn aanwezig. Terwijl ik de opwelling haar gedrag te verklaren door haar menselijke eigenschappen toe te dichten tracht te weerstaan, is er duidelijke iets dynamisch gaande, en nogmaals, voorbedacht. Waarom voorbedacht? Omdat ze altijd op onderzoek uit is, ergens naar toe onderweg is en ze haar eigen visie heeft.
Ze heeft een hekel aan lawaai. Ze houdt van traktaties. Die dwingt ze af door op tafel te gaan zitten en me aan te staren, wetend dat ik zal toegeven en haar uiteindelijk geef wat ze wil. Ze kan me zelfs ‘emotioneel chanteren’ voor traktaties door op tafel op haar hurken zittend naar me te staren. Ik geef haar het lekkers, zij geeft mij kopjes en het valt me op dat ze me niet eens ziet als ‘Tom’, wellicht zelfs niet eens als een aparte entiteit. Mijn activiteit is slechts onderdeel van een verandering in het energiepatroon, dat ze ongetwijfeld ervaart.
Eén van de belangrijkste lessen die een kat je leert is, dat wat ‘jij’ wilt eigenlijk volstrekt onbelangrijk is. Het ervaren van deze dagelijkse werkelijkheid herinnert mij doorlopend aan het wonderlijke leven, omdat er geen bewijs is van haar bestaan, of dat van mezelf, op dezelfde manier als een stuk rots of enig ander ‘levenloos’ ding.
Een andere duidelijke (h)erkenning is dat haar wereld in vele opzichten de mijne overlapt. Ik voorzie haar van voedsel, maak haar kattenbak schoon, speel met haar – haar ervaring is echter zó anders, terwijl het tóch duidelijk bewust is. Ze is bijvoorbeeld klein en toch kan ze razendsnel rennen en onvoorstelbaar hoog springen. Daarnaast vangen haar oren voor mij onbegrijpelijke signalen op en volgt ze haar neus in een oneindige hoeveelheid interessante zaken binnen het bereik van haar snorharen. Ik scheer mijn snor af, zij gebruikt ze als liniaal om te zien waar ze in of doorheen past.
Ik kan me ook verwonderen over haar geluk. Mijn kat Eva staat met gemak aan de top van een niet-menselijke levensstijl. Ze ging van een kooi in het asiel naar een alomvattende synergetische invulling van al haar behoeften, geleverd door een mens die van haar houdt, terwijl haar kattenneefjes en –nichtjes in de natuur voor voedsel op jacht moeten. Ze vertoont ook een gerechtvaardigde minachting voor het menselijk gezichtspunt (dit kan een toeschrijving van menselijke eigenschappen zijn); maar ze reageert – of vaker: reageert niet – op mijn stem, ze geeft om wat ik doe, of ze gedraagt zich op een manier die ik als nuttig of logisch beschouw.
Op die manier herinnert ze mij er doorlopend aan dat het menselijk perspectief nogal eigengerechtelijk is, waarbij ik me vervolgens afvraag wat de onbekende diepten van het perspectief van een olifant, dolfijn of walvis zouden zijn. Dan denk ik aan de verwaandheid van onze eigen opvatting over de mens als het ‘dominante’ soort, waardoor haar minachting gerechtvaardigd lijkt.
Echter, het meest belangrijke is wellicht de erkenning, van moment tot moment, dat wat ‘leeft’ oneindig heiliger is dan hetgeen we tot nu toe weten. Het is niet slechts een kwestie van extra ‘kenmerken’ of ‘eigenschappen’, levendigheid is van zichzelf een kwaliteit die we niet kunnen scheppen – we kunnen het alleen maar ervaren.
Een handige herinnering die de Dalai Lama voorstelt is een krachtige meditatie – onze verbinding met alle levensvormen. Wanneer mijn kat ervoor kiest om lekker naast me te komen liggen en ik in haar gezelschap tot rust kom, dan is mijn intense vrede tastbaar. En wanneer ze soms als een waanzinnige door het huis rent, dan denk ik dat ik een medebewoner ben van het wilde koninkrijk. Maar nogmaals, het is een krachtige herinnering dat we er weinig controle over hebben. Het is als samenleven met de natuurlijke wereld als huisgenoot.