Een client vroeg me afgelopen week; hoe kan het toch dat ik zo weinig vooruitgang boek? Ik heb in principe genoeg tijd om aan mezelf te werken, en ik weet ook wat dit ‘werken’ is. Ik weet van mezelf waar mijn valkuilen liggen en heb ook genoeg inzichten hoe ik deze kan aanpakken. Maar ik heb gewoonweg geen puf om nog meer aan mezelf te werken. Er verandert toch niets. Ik begin te geloven dat dit het is, dat ik me moet neerleggen bij het feit dat ik niet in staat ben mezelf echt te veranderen”.
Tranen welden op in zijn ogen. Hij was uitgeput, kon niet meer voldoen aan zijn innerlijke eis om zichzelf te verbeteren. Hij was op het punt gekomen dat hij concludeerde dat dit het was voor hem, meer geluk zat er gewoon niet in. Ik voelde zijn pijn en verdriet. Maar ik voelde ook dat dit een bijna heilig keerpunt was in zijn leven. Voor hem zelf voelde het als stilstand en opgeven, maar het betekende een enorme sprong voorwaarts.
Het geschenk dat komt in onze wanhoop. Het gevoel van uitzichtloosheid op verandering. Dat brengt ons tot capitulatie, we leggen onze wapens neer en geven de strijd op
Als wanhoop zijn intrede doet, lukt het ons eindelijk om op te houden ons te verzetten tegen de realiteit. Dat wat is, dat wat ons pijn doet. Dat opgeven is vaak een grootste en allesbepalende ommekeer in ons leven, want door wanhoop en overgave worden we gedwongen tot acceptatie van onze realiteit. En acceptatie is het sleutelbegrip, het essentiële ingrediënt voor meer welzijn en geluk. Heel vaak ontmoet ik mensen die maanden, jaren -of soms zelfs al zo lang ze zich kunnen herinneren- het gevoel hebben dat het leven een gevecht is. Een grote worsteling om gelukkig te worden en te blijven. Kei- en keihard werken ze jarenlang aan zichzelf om zo tegenwicht te geven aan ongewenste omstandigheden, pijnlijke tegenslagen of aan depressieve en onzekere gevoelens die hen naar beneden halen. Ze zitten in verzet, verzet tegen al die zaken die hen ongelukkig maken.
Verzet houdt in: elke poging die we doen om onze pijn te verminderen. Oplossingen bedenken, hulp zoeken, ons lichaam aanspannen, afleidingen zoeken en bijgevolg verslavingen ontwikkelen, onze problemen bespreken in de hoop ze op te lossen, mensen in onze omgeving proberen te veranderen zodat we ons beter kunnen voelen. Kortom, alles om onze pijn af te wenden. Verzet tegen de realiteit is een van de meest ziekmakende psychische mechanismen van de mens.
Een simpele formule geeft weer wat verzet met ons doet: pijn x verzet = lijden
Pijn in deze formule staat niet alleen voor fysieke pijn, maar voor alles wat we onaangenaam vinden in ons leven. Ons huidige werk, ons lichaam, onze partner, onze financiële situatie, een ziekte, het verlies van een dierbare, onze slapeloosheid, onze jeugd, kortom alles wat we maar vervelend vinden, maar wat zich toch aandient in ons leven. De mate en aard van pijn verschilt per mensenleven, maar een ding weten we: zo lang als we leven, zullen er momenten en gevoelens van pijn voorbij komen. En dat willen we niet. Dat is onaangenaam en automatisch bieden we weerstand tegen die zaken.
En daar nemen we een verkeerde afslag. Want ons verzetten tegen de realiteit, de pijn die is zoals het is op dat moment, zorgt ervoor dat er een kloof ontstaat tussen hoe ons leven is, en hoe we zouden willen dat het is. Dat zegt de formule ook; hoe groter ons verzet (hoe sterker we wensen dat onze realiteit anders is) hoe groter ons lijden. En verrassend genoeg laat de formule ook zien, dat bij nul verzet, het lijden ook nul is. Pijn x 0 = 0. Dat verklaart waarom sommige mensen in de meest erbarmelijke omstandigheden, toch geluk kunnen ervaren. Mensen die verlamd in een rolstoel zitten, toch van het leven kunnen genieten. Zij hebben het verzet opgegeven tegen de realiteit, de wens opgegeven dat die realiteit anders is dan dat hij is. Dat is acceptatie.
Acceptatie is de wens op geven dat de realiteit anders is dan dat hij is
Acceptatie is dus het sleutelbegrip om onze cyclus van lijden te verbreken. Acceptatie is een term die we ook te pas en te onpas in zelfhulp-land horen, maar waar naar mijn idee een groot onbegrip rondom heerst. Het wordt geassocieerd met ‘tolerantie’, of iets ‘niet meer erg vinden’, of zelfs het ‘omarmen’ van pijn. En daar start bij veel mensen de weerstand wederom, want hoe kan ik nou iets omarmen dat ik verschrikkelijk vind? We gaan onszelf wijsmaken dat het niet meer erg is, dat we er mee in het reine zijn. En met deze tactiek wordt acceptatie dan een trucje om ons lijden te verminderen. Daarmee accepteren we het niet echt, het is wederom verzet maar dan in een mooi klinkende verpakking. Enige uitweg is overgave aan het hier en nu, aan dat waar we op geen enkele manier onderuit kunnen.
Toch proberen we op allerlei subtiele manieren onze realiteit te ontkennen of veranderen. Hoe komt dat toch?
Het stamt af van een van de valse grondovertuigingen in onze huidige tijd: het leven is maakbaar. Hoe harder je je best doet, hoe beter het je gaat. Het geloof dat we als mens onze wereld naar onze hand kunnen zetten of juist andersom, dat wijzelf ons moeten aanpassen. Er ligt door deze overtuiging een enorme nadruk op dingen ‘doen’, dingen voor elkaar krijgen, op resultaten.
Van jongs af aan wordt de focus gelegd op ons gedrag. Hoe klein onze kinderen ook zijn, we complimenteren hen voor wat ze doen, voor wat ze kunnen; “Wat kun jij al goed kruipen”, “Wat knap dat je al een blokkentoren kunt bouwen”, “Goed hoor, dat je al zelf kunt fietsen”. Dit lijken onschuldige aanmoedigen om onze kinderen te motiveren, maar feitelijk demonstreren we: als je dingen goed ‘doet’, dan zijn we enthousiast over je. In het nog onontwikkelde kinderbrein wordt dit opgeslagen als: ik word gewaardeerd op basis van wat ik doe. En daarmee is onze hang om resultaten op te leveren en output-gerichtheid geboren. Onze intrinsieke motivatie wordt ingeruild voor de extrinsieke. Deze beweging zet zich door in de rest van onze jeugd en onze volwassenheid. Op school worden we becijferd voor onze prestaties, in competities aangemoedigd beter te zijn dan de rest en ook in onze latere loopbaan worden we afgerekend op onze output en resultaten.
De misvatting van doen versus zijn
Maar juist deze nadruk op het ‘doe-niveau’ trekt ons weg van het ‘zijn- niveau’. En met het ‘zijn-niveau’ bedoel ik niet wie je bent, maar hoe je je voelt. In welke zijnstoestand je je bevindt; tevreden, gefrustreerd, onzeker, wanhopig, optimistisch, hoopvol, euforisch, gelukkig, etcetera. Want gaat het daar uiteindelijk in het leven niet om? Als we op ons sterfbed liggen, gaat het er toch niet om wat we hebben gedaan, maar hoe we zijn geweest terwijl we het deden? Waren we een gelukkig mens, waren we optimistisch, of op zijn minst een beetje tevreden? Wat we weten van terminaal zieken, is dat zij zich zelf niet waarderen op hoeveel succesvolle projecten ze op hun naam kunnen zetten, hoeveel uren ze gewerkt hebben, hoe duur hun huis was, of hoe vaak ze gelijk gekregen hebben. Ze waarderen de momenten waarop zij het gelukkigst waren het hoogst van alles in hun leven. Hun geluksgevoel bepaalt de waardering voor hun leven.
En niet alleen aan het eind van ons leven doet ons ‘zijn’ er meer toe dan ons ‘doen’. Uit willekeurig ieder psychologisch onderzoek blijkt dat mensen die gelukkig zijn, automatisch meer succesvol zijn in hun werk, fysiek en psychisch meer gezond zijn en meer dingen voor elkaar krijgen dan mensen die zichzelf lager inschatten op de geluk-schaal. Het is dus een kwestie van volgorde. Eerst zijn, dan doen, zo blijkt. Dit zie ik ook in mijn praktijk. Ik spreek veel mensen die worstelen met de vraag wat hun doel in het leven is, hun bestemming, hun missie. En waarin ze vastlopen is precies dat ‘doe-niveau’. Ze zoeken het in activiteiten en resultaten waar ze enthousiast van raken; veranderen van baan zodat ze gepassioneerder kunnen werken, ze verzamelen spullen in de hoop er blij van te worden of proberen voldoening te zoeken in verschillende hobby’s. Mijn aanpak is altijd:je gevoel is je kompas. Je gevoel staat voorop, daarna zien we wel wat we daarna gaan doen.
We are human beings, not human doings
Wat we ook doen, het doel is uiteindelijk om ons geluk te verhogen en onze pijn te verminderen. Ik geloof dat dit het uiteindelijke en enige doel is van ieder mensenleven: geluk. De misvatting zit hem er alleen in dat we dingen moeten doen alvorens we gelukkig kunnen worden. Dat kan heel goed, maar soms is iets doen ook iets laten; ons verzet tegen de realiteit bijvoorbeeld.
Ons verzetten – of het nou in ons hoofd is door te piekeren of daadwerkelijk onze partner te bekritiseren of klagen op je collega – is een activiteit waar we geïrriteerd, gefrustreerd en uiteindelijk uitgeput van raken. Zijnstoestanden die ons niet dichterbij het doel van ons leven brengen, gelukkig zijn. Verzet is dus niet alleen onintelligent vanwege ons onvermogen de realiteit te doen verdwijnen, het houdt ons ook weg van ons enige doel in ons leven, gelukkig zijn. Om nog maar te zwijgen over de ongezonde gevolgen van negatieve gevoelens op ons fysieke gestel…
Ik geloof erin dat we onszelf en ook onze kinderen veel beter kunnen gaan beoordelen op dit ‘zijns-niveau’ met als streven het verbeteren van dit ‘zijn’; “Voelt het goed om zo zelf rond te kruipen?”, “Je wordt er blij van he, blokkentorens bouwen”,”wat fijn dat je zo enthousiast bent om te leren fietsen”. Kortom, hoe voelt het?
Je gelijk is geen geluk
Voor jezelf betekent het :zonder concessies afscheid nemen van activiteiten en patronen die je naar beneden halen in hoe je je voelt. Hoe voelt het om te piekeren, word ik er blij van? Zo niet, dan heb ik het niet nodig in mijn leven. Wat brengt het verzet (tegen …) me, dient het me in het streven naar rust, welzijn en tevredenheid? Nee? Dan ga ik mijn aandacht richten op iets wat me dat in meerdere mate brengt.
Het lijkt eenvoudig en simpel, maar het is mentale topsport om jezelf te trainen in het bewustwording van ‘waar’ je je qua gevoelsthermometer bevindt en je niet te verliezen in de neiging negatieve omstandigheden te beheersen of in het analyseren en het bespreken van de verhaallijn eromheen.
Pijn hoort bij het leven. We kunnen pijn niet veranderen, enkel de manier waarop we omgaan met pijn. Niet de inhoud, de mate of de frequentie van die pijn, maar hoe we ons innerlijk tot die pijn verhouden. En in het verbeteren van die verhouding is maar één vraag relevant: ‘waar’ bevind ik me op mijn gevoelsthermometer ten opzichte van die pijn?’. Boos, teleurgesteld, gefrustreerd, vermoeid? Brengt dat je dichterbij of verder weg van hoe ik me wil voelen?’.
Wanhoop is een eindstation op je gevoelsthermometer. Een punt waar je niet verder kunt dan opgeven, het stopt daar. Wanhoop dient je daarmee, door je een break te geven, een time out van al je strijden en verzet. Een time-out waarin overgave en acceptatie hun plek kunnen innemen en een geweldige basis vormen om in je ‘zijn’ verder omhoog te klimmen.