Moet je je voorstellen dat je tussen je tiende en je zestiende in je eentje een hete woestijn in trekt om zes maanden te overleven van wat de aarde je biedt. Zonder kompas 1600 kilometer lopen. Het is de oude overgangsrite die iedere Aboriginal jongen moet doormaken om man te worden en zijn plek binnen de gemeenschap in te nemen. De Walkabout. Meer een emotioneel volwassen worden dan iets anders. Aboriginals, al rond de 60.000 jaar op aarde, waren de eerste mensen die begrepen dat de mens een kosmisch wezen is dat verbonden is met alles om zich heen. Dit stelde hen in staat om de overvloed te zien die de aarde biedt, zelfs onder de meest barre en droge omstandigheden, en te floreren.
Ik denk dat ik zelf binnen twee dagen dood zou liggen in de outback. Absoluut geen vaardigheden voor. Into the wild, en zonder satelliettelefoon hartstikke verloren. Ik denk trouwens dat als je een Aboriginal plots in Nederland parkeert, hij het zonder hulp ook niet gaat redden. Hier hebben we duidelijk niet voor gestudeerd. Er is een reden dat we wonen waar we wonen. En ik woon hier.
Als ik naar onze huidige manier van samenleven kijk, zie ik, als ik niet uitkijk, een dorre woestijn zonder verbinding, laat staan met God, de kosmos of überhaupt met de aarde. Als het me te veel pijn aan mijn ogen doet, dan sluit ik ze en ga ik innerlijk op Walkabout om weer te voelen wat de Aboriginal al lang weet:
“Als je op aarde wilt floreren, dan moet je de aarde worden door te beseffen dat jij dit bent. Dus als je graag liefdevol en verbonden bewustzijn op aarde wilt laten floreren, dan moet je dat worden, door te beseffen dat jij dat bent.”
En dan zie ik het weer. De overvloed die de aarde biedt, zelfs onder de meest barre omstandigheden.